70
TURIJN
De bureaumedewerkers in Carlotta’s kantoor hebben een van Nics telefoonnummers gekoppeld aan het appartement van een zekere Roberto Craxi, in een huizenblok ter hoogte van de Piazza Castello bij het Quadrilatero. Dat is in het historische hart van de stad, binnen de omtrek van het oude Romeinse Castrum en vlakbij verscheidene restaurants waarvan hij de bonnetjes heeft aangetroffen in Tamara’s appartement. Het kost een hulpinspecteur die Fredo Battisti heet vijf minuten om hen erheen te rijden en twee keer zo lang om een parkeerplaats te vinden in de drukke geplaveide straten.
Ze hadden zich de moeite kunnen besparen. Niet alleen is Nics belangrijkste aanknopingspunt er niet, volgens de buren zijn hij en zijn vrouw er al meer dan een maand niet geweest. Het lijkt wel alsof ze in rook zijn opgegaan. Hebben van niemand afscheid genomen. Zijn gewoon verdwenen.
Carlotta en Fredo ondervragen buren op de andere verdiepingen terwijl de huisbaas, Paolo Llorente, Nic het verlaten appartement laat zien. Llorente, die bijna vijfentachtig is, draagt een ongestreken zwarte broek die tien centimeter boven zijn schoenen hangt, een kreukelig wit overhemd en een slobberig blauw gebreid vest. Een nieuwe heup en knie betekenen dat hij meer schuifelt dan loopt, maar ondanks zijn voorkomen is zijn geest nog levendig. ‘In mijn jeugd heb ik veel Amerikaanse meisjes gehad,’ zegt hij met een weemoedige grijns. ‘Ik werkte in Venetië als gondelier.’ Hij doet alsof hij in een gondel roeit. ‘Amerikaanse meisjes drinken veel en leren me vloeken en fuiven.’
‘Dat zal wel. Mazzelaar.’ Nic duwt de deur naar de woonkamer open.
De ruimte is leeg. Geen stukje meubilair en brandschoon. Glimmende eikenhouten vloeren en helderwitte muren. Grote terrasdeuren leiden naar een keurig balkon vol terracotta potten en planten. Twee slaapkamers zijn even kaal en kraakhelder.
In een kleine maar smetteloze keuken doet Nic kastjes open en ziet dat ze uitgeruimd zijn. Geen potten, pannen, bestek of serviesgoed. Het is alsof er nooit iemand gewoond heeft. Elk spoor van de Craxi’s is uitgewist.
‘Signore Llorente, verhuurt u de appartementen gemeubileerd of ongemeubileerd?’
De voormalige gondelier leunt op een aanrecht om zijn vermoeide benen te ontlasten. ‘Ongemeubileerd, maar als huurder vraagt om bedden en zo, dan koop ik.’ Hij grijnst. ‘Ik koop en doe er wat bovenop.’
‘De Craxi’s hebben dus alles meegenomen?’
‘Si.’
‘Ze hebben helemaal niets achtergelaten?’
De oude man schudt zijn hoofd. ‘Niets.’
‘Heeft u ze zien vertrekken?’ Nic gebaart naar de lege kamers. ‘Ik bedoel, zo te zien hebben ze de boel helemaal leeggehaald. Dan moeten ze een busje gehuurd hebben en ik denk ook werklui om de meubels de trap af te dragen.’
‘Dat heb ik niet gezien.’ Llorente brengt zijn hand naar een onopvallend gehoorapparaatje, een kleine komma van transparant plastic achter zijn linkeroor. ‘Ik ben oud en slaap veel. ’s Nachts hoor ik nog geen bom.’
‘En hoe zit het met de huur?’
‘Ze betalen vooruit. Via de bank.’
‘En ze hadden geen betalingsachterstand? Hebben ze de laatste keer goed betaald?’
‘Si, zij betalen. Het was goed stel.’
Nic ruikt iets. Een scherpe, frisse geur. Terpentijn? Verf? Zijn ogen gaan over de muren en het houtwerk. Hij snapt het. Het huis is van de vloer tot aan het plafond opnieuw geschilderd. Er is geen deurkozijn of vensterbank die niet nieuw in de lak is gezet.
‘Hoe lang zitten uw andere huurders al op deze verdieping, meneer Llorente?’
De huisbaas moet even nadenken. ‘De familie Tombolini drie jaar. Dan de Mancini’s, pas halve jaar, ik denk. Luca Balotelli is er vijf jaar geleden ingetrokken – hij is gescheiden van zijn vrouw, en...’
Nic onderbreekt hem. ‘Zou u het erg vinden als ik even naar de woning van de Mancini’s kijk? Is die net als deze?’
De oude man fronst zijn wenkbrauwen. ‘Si. Hij is net zo als deze.’ Hij beseft dat dat niet helemaal waar is. ‘Alleen hun woonkamer kijkt de andere kant op.’
‘Ik begrijp het.’ Nic volgt hem naar de gang.
Llorente drukt op de bel bij de Mancini’s en klopt op de deur. Als hij zeker weet dat de familie er niet is, maakt hij de deur open met een loper en stapt opzij om de rechercheur erlangs te laten.
Nic doet elke deur open en loopt het hele huis na. Het is precies zoals hij dacht. Zoals hij vreesde. Al het achterstallig onderhoud van een woning die de huisbaas twee jaar terug had moeten opknappen. ‘Dank u,’ zegt hij, terwijl hij weer naar buiten stapt. ‘Ik ben hier klaar.’