146
SAINT-JULIEN-EN-GENEVOIS
Nics hersenen draaien op volle toeren terwijl hij als een bezetene het rempedaal intrapt. De V12 rijdt honderdtien en hij zit slechts tien meter van de auto voor hem af.
Hij zet de hendel van de automaat een tandje lager en zwenkt naar de buitenste rijbaan. Het maakt weinig verschil. Hij schakelt de achttrapsautomaat een tandje terug en zigzagt wild heen en weer voor maximale wrijving tussen de banden en het asfalt. Het plotselinge geslinger heeft Édouard en zijn vrouw gewekt. Ze kijken geschrokken en bang.
Voor hem komt het verkeer abrupt tot stilstand. De BMW rijdt nog maar tachtig, maar Nic heeft niet genoeg weg over. Hij durft de motor niet af te zetten, omdat hij dan alle hydraulische stuurkracht verliest. Hij zwenkt van links naar rechts over de verschillende rijbanen. Stof stuift op als hij een dun stuk harde berm meepikt. Er klinkt een misselijkmakend geknars als van vingernagels over een schoolbord als de BMW de zijkant van iemands auto raakt.
Nic zet de versnelling nog een tandje lager. Hij rijdt nu vijfenzestig en mindert niet snel genoeg vaart. Tot overmaat van ramp gaat de snelweg hier bergafwaarts.
Édouard raakt in paniek. ‘Langzamer! Langzamer!’
‘Dat probeer ik ook.’ Hij probeert kalm te klinken. ‘De remmen hebben het begeven.’
Voor hem zit een busje van de verkeerspolitie, dat voortkruipt over de stoffige zijberm en zijn enige veilige route blokkeert. Hij beukt op de claxon en schakelt de versnelling nog een tandje terug. Hij weet dat het niet genoeg zal zijn. Die reuzenslak van de politie komt amper vooruit. Die kan hij onmogelijk missen.
Hij trekt aan de handrem. De Broussards schieten naar voren. De geur van schroeiend rubber. De limousine trekt. Nic zet zich schrap. Twee politiemannen komen aan weerszijden van hun grote Renault naar buiten. Metaal tegen metaal. Een luide knal. Dan nog een. En nog een.
Nic voelt een stoot tegen zijn schouder. Dan in zijn gezicht. De lucht wordt uit zijn longen geperst als de airbags worden opgeblazen. Het stuur glipt uit zijn witte knokkels. Hij heeft helemaal geen gevoel meer in zijn handen. Het wordt hem zwart voor ogen. Hij proeft bloed. De pijn, de angst en de adrenaline vervagen terwijl hij het bewustzijn verliest.