168
CENTURY HOSPITAL, INGLEWOOD
Het is laat op de avond en het ziekenhuispersoneel lijkt aan het eind van zijn Latijn als Verlossing eindelijk bij de beveiligde zijafdeling wordt binnengereden die het ziekenhuis vrijhoudt voor zaken van de LAPD.
Het duurt meer dan een uur voordat een arts hem kan zien en nog eens veertig minuten voordat hij gehecht wordt.
Joey di Matteo haalt koffie en sandwiches, terwijl Mitzi naar de afdelingsverpleegkundige gaat, een slanke vrouw met goed geknipt, kastanjebruin haar tot op haar schouder.
‘Heeft u enig idee hoe lang het gaat duren tot ik mijn gevangene terugkrijg?’
Stephanie Dawson glimlacht routineus en professioneel. ‘U bedoelt onze patiënt. Te oordelen naar wat dokter Jenkins ons heeft verteld is hij technisch geen gevangene. En om uw vraag te beantwoorden: dat zal nog wel een tijdje duren.’
‘Wij betalen de rekening, dame. Dat betekent dat hij van ons is. Even voor de goede orde, hij zal in staat van beschuldiging gesteld worden zodra we die vuile moordenaar hiervandaan meenemen.’
Dawson snapt het. ‘Zijn chirurgie zit er bijna op. Maar de psychiater zal er pas over een uur of wat zijn om hem te evalueren.’
‘Je neemt me toch in de maling, hè?’
‘Dat is niet iets wat wij doen.’
Mitzi kijkt op haar horloge. ‘Het is nu bijna negen uur. Wil je zeggen dat je voor tienen, misschien wel elven, geen psychiater hier kunt krijgen?’
‘Het is zondagavond. Artsen hebben ook een leven, een normaal leven.’
‘Ik heb hun loonstrookjes gezien – dat is niet wat ik een normaal leven zou noemen.’
De zuster moet bijna lachen. ‘Geld heeft er niets mee te maken. De waarheid is dat we hem vannacht onder observatie zouden houden en er morgenochtend pas iemand naar hem zou kijken als dit geen bijzonder geval was.’
‘Kan ik tenminste met hem gaan praten?’
‘Ik vrees van niet. Hij heeft een pijnstiller gekregen en slaapt. Ik raad u aan om u even te ontspannen. Wij zullen het u vertellen zodra de psychiater er is.’
Om te voorkomen dat ze zich dood verveelt of gillend gek wordt, belt Mitzi Carter. Ze brengt hem op de hoogte. ‘Het zal wel na tienen, misschien zelfs nog later worden, voordat we James door de zielknijper kunnen later onderzoeken.’
‘Geen James,’ zegt Carter. ‘Hij is geboren als Jibril Walud Saleh walud Khalid Al-Fulan.’
‘Man, dat zijn heel wat Waluds. Ik kan begrijpen waarom hij zijn naam heeft veranderd.’
‘Waarschijnlijk niet om de reden die jij denkt. Zijn oer-Amerikaanse moeder uit Delaware, Madison, heeft de naam eerst veranderd. Meteen nadat zijn oer-islamitische vader Saleh zichzelf probeerde op te blazen in een metro in New York.’
‘O God.’
‘De jongen is opgegroeid onder haar meisjesnaam Moore en zou waarschijnlijk Moore zijn gebleven, als de kranten het verhaal niet op het spoor waren gekomen toen hij zes was. Madison nam een overdosis en de jongen vond haar de volgende ochtend dood in bed.’
‘In haar slaap in bed overleden. Dat heeft iets vreselijk bekends.’
‘De zielknijpers zullen daar wel de oorzaak van zijn misdaden in zoeken. Als kind kreeg hij te horen dat Moeder naar de hemel was gegaan. Naar het schijnt had God haar tot zich geroepen.’
‘Voor haar tijd.’
‘De advocaten van de verdediging kunnen hun lol op met onze jongen. Ik durf te wedden dat hij nooit van zijn leven de binnenkant van een cel zal zien.’