28
Stofjes dwarrelen op in het gele licht van de bureaulamp als forensisch rechercheur Tom Hix zijn rapport op Mitzi’s bureau bij Moordzaken laat ploffen. Hij wil net weggaan als zij en Nic uit het kantoor van Matthews komen. ‘Cadeautje,’ zegt hij als hij naar hen toe komt.
‘Wat is dat, Tom?’
‘De dierenarts is klaar met het onderzoek van de Perzische kat uit het huis van Jacobs. Kitty heeft iemand diep gekrabd en het is niet haar eigenaar.’
‘Werkelijk?’ Mitzi pakt het dossier.
‘Hij heeft sporen op de linkerklauw gevonden en het DNA getest. Het is beslist niet van Tamara Jacobs.’
Nic stelt de meest voor de hand liggende vraag. ‘Van wie dan wel?’
‘De klassieke onbekende dader. Niets op Profiler of de andere databanken. Wie de kat ook gekrabd heeft, hij heeft geen strafblad.’
‘Althans niet in de VS,’ preciseert Nic. ‘Wij hebben de dader in verband gebracht met een huurauto van het vliegveld.’
‘De chauffeur heeft die onder een Griekse naam gehuurd,’ voegt Mitzi daaraan toe, ‘en er zijn ook banden met Italië. Wij zullen de internationale databanken natrekken.’
Dat lijkt Hix een goed moment om te vertrekken. ‘Het is nu helemaal jullie zaak.’ Hij lacht opnieuw enigszins geforceerd naar Mitzi. ‘Als je een keer een kopje koffie wil drinken om over de zaak te praten, dan weet je me te vinden.’
‘Zeker.’
Ze kijken hem na. Nic kijkt haar veelbetekenend aan. ‘Je beseft toch wel dat koffie niet het enige is wat hij wil?’
‘Hou je mond! Hij is onschuldig. Bovendien is er nog nooit iemand doodgegaan van een beetje aandacht.’
‘En, hoe gaan we de kutklusjes verdelen? Jij doet het sporenonderzoek en ik ga achter Tamara’s familie en vrienden aan – om te kijken of er lijken in de kast zijn?’
‘Oké.’ Ze slaat het rapport open dat Hix voor haar heeft achtergelaten. ‘Denk jij dat de moordenaar een Europeaan is? Kwam met het vliegtuig, ging met het vliegtuig – en heeft voor ons alleen een valse naam achtergelaten en een beetje DNA dat bij geen enkele politiële en justitiële instantie ter wereld bekend is.’
Nic slaakt een diepe zucht. ‘Als dat zo is, hebben we een probleem.’ Hij verbetert zichzelf. ‘Heb jíj een probleem, want dat zou echt een langdurige klus betekenen – en ik ben dan al lang weg.’
Ze probeert niet aan zijn vertrek te denken en concentreert zich op haar steeds sterkere voorgevoel. ‘Zit wel iets in. Een bliksemactie. Overwippen van een ander continent en dan gewoon verdwijnen.’ Ze kijkt op van het DNA-rapport. ‘Denk jij dat Matthews zou instemmen met een reisje naar Italië om die man Craxi op te sporen, de onderzoeker die geld kreeg overgemaakt van onze dode dame? Hij zegt altijd dat je de dollars moet volgen als er geld meespeelt bij een moord.’
Nic denkt daarover na. ‘Het aantal opgeloste zaken is afgenomen. Hij moet een resultaat hebben bij een in het oog lopende zaak als deze. Hoezo, heb jij zin in een reisje?’
Ze schudt haar hoofd. ‘Nee. Maar jij wel.’