151

HET BUREAU AAN 77TH STREET, LOS ANGELES

Mitzi neemt nog een pagina van het scenario door. Doorzoekt elke scène, elk stukje dialoog op aanwijzingen die haar zouden kunnen helpen om de moord op Tamara Jacobs op te lossen.

      De actie in de film is verlegd naar Damascus, de oude stad in de schaduwen van de bergketen in Oost-Libanon. Het jaar is 1187, kort nadat Salahuddin de stad Jeruzalem had heroverd.

 

DAMASCUS: HET PALEIS VAN SALAHUDDIN (SALADIN):

 

EXTERIEUR. Laat op de avond.      Scene 74

Twee in karmijnrode mantels gehulde bewakers op zwarte paarden treffen elkaar als ze hun ronde doen langs de omtrek van het paleis. Dichter bij de torenhoge muren staan infanteristen, die op armlengte van elkaar zijn opgesteld.

 

INTERIEUR      Scene 75

In de grote hal klinkt luide muziek en feestgedruis. SALAHUDDIN zorgt voor een overvloedig feestmaal en een nacht van vermaak voor zijn meest vertrouwde mannen. Ze vieren hun grote overwinning bij Hattin. Er worden kruiken wijn gedronken, pijpen met hasjiesj gerookt en exotische vrouwen dansen verleidelijk dicht bij de soldaten.

 

SOLDAAT ÉÉN (neemt de hasjpijp van een vriend over)

Wraak is zo zoet. De Heilige Stad Jeruzalem – de plaats waar de christenen onze voorouders hebben afgeslacht – is geschilderd met hun bloed. Hij is nu weer rechtmatig van ons en zal dat ook blijven tot het einde der tijden.

 

SOLDAAT TWEE (schreeuwt opgewonden)

Wij loven en begroeten u! Onze grootste generaal – Salahuddin!

 

Die ene kreet van de soldaat lokt een spontaan en bedwelmend koor uit van de menigte soldaten.

 

MANNEN

Salahuddin! Salahuddin! Salahuddin!

 

SALAHUDDIN neemt het huldebetoon bescheiden met een opgeheven hand in ontvangst. Rechts van hem zit NOUREDDINE, een van zijn meest gewaardeerde generaals. Hij is ouder en kleiner dan zijn meester. Een rood, ontstoken litteken, dat na de laatste gevechten nog steeds niet is genezen, loopt van zijn linkeroor over zijn wang tot aan de plaats waar voorheen het puntje van zijn neus zat.

 

NOUREDDINE

Kijk, meester – dit zijn uw mannen, mannen die duizend maal voor u zouden willen sterven. Wij hebben Egypte, Syrië, Arabië en nu Jeruzalem veroverd. De hele wereld zou spoedig van ons kunnen zijn.

 

SALAHUDDIN (wil weglopen)

Van God, Noureddine. Niet van ons – van God.

 

NOUREDDINE (negeert de berisping)

Blijf bij ons, meester. Deel met ons het moment dat het gezegende licht van de ochtend opkomt boven het uitbottende rijk van de Islam.

 

SALAHUDDIN (glimlachend)

Veel plezier – je hebt het verdiend. Het enige wat ik nu aankan zijn mijn schrijvers, mijn gebeden en mijn rust. God zij met je.

 

NOUREDDINE

En met u.

 

Exit SALAHUDDIN.

De sultan wordt geflankeerd door twee lijfwachten – allebei de langste van zijn soldaten. Ze marcheren met geheven schild en getrokken zwaard. Als ze een stenen wenteltrap beklimmen, gaat de ene soldaat een stap eerder, terwijl de ander achter de sultan blijft.

Op weg naar de verblijven van de generaal komen ze langs grote schatten die geroofd zijn uit de landen die zijn legers hebben veroverd – gigantische beelden, bronzen en aardewerk uit de paleizen van Syrië en Arabië. Meer bewakers staan paarsgewijs bij elke bocht in de gang en bij elke nieuwe hal.

SALAHUDDIN blijft staan terwijl de voorste soldaat de deur naar zijn vertrekken opent. Binnen staan nog een gewapende bewaker en twee geleerde schrijvers.

 

SALAHUDDIN (tot zijn begeleiders)

Laat mij nu alleen. Ga terug naar het banket en verkwik jezelf. Maak het beste van de laatste sintels van het feest. God zij met jullie.

 

DE SOLDATEN (in koor)

En met u.

 

De voorkamer is enorm en staat vol persoonlijke trofeeën uit de strijd – vlaggen, schilden en vaandels van degenen die het waagden om zich te verzetten en tegen hem te vechten. Ondersteboven en onder het stof staat een groot kruisbeeld dat gemaakt is van het hout van het zogenaamde ‘Ware Kruis’, waaraan volgens de christenen hun Heer Jezus is gestorven. Het is na de Slag bij Hattin uit de handen van een gedode bisschop gerukt en zit onder de bloedspatten. De armen van het kruis zijn gebruikt als hakblok voor het onthoofden van gevangen christelijke soldaten die zich niet tot de islam wilden bekeren of het niet waard waren om vrijgekocht te worden.

SALAHUDDIN maakt een gouden borstgesp met zijn wapen erop los en legt zijn mantel af. Hij loopt naar een aangrenzend vertrek waar zijn twee persoonlijke schrijvers zitten te werken. Dit zijn mannen die al meer dan tien jaar met hem mee reizen, die zijn opkomst te boek hebben gesteld en zijn filosofieën hebben beschreven. De schrijvers staan op en buigen als hij er aankomt. Ze zien er allebei moe uit maar durven niet te geeuwen. Ze weten dat het dictaat van hun meester wel uren kan duren.

 

SALAHUDDIN

Kom woordkunstenaars van me, verzamel iets meer pit – ik heb jullie kalligrafie nodig om de bezieling over te brengen van de geschiedenis die wij schrijven.

 

Terwijl SALAHUDDIN een monoloog begint over de veldslagen die nog voor hem liggen en de jihad die nog komt, zoomt de camera in op de vloeiende inktkrullen van het sierlijke Arabische schrift. De schrijvers beginnen met hun schepping. De gedicteerde regels vervagen tot een breed shot van zandduinen tegen een zinderende horizon.

In Zijn Naam
Christer_Naam-1.html
Christer_Naam-2.html
Christer_Naam-3.html
Christer_Naam-4.html
Christer_Naam-5.html
Christer_Naam-6.html
Christer_Naam-7.html
Christer_Naam-8.html
Christer_Naam-9.html
Christer_Naam-10.html
Christer_Naam-11.html
Christer_Naam-12.html
Christer_Naam-13.html
Christer_Naam-14.html
Christer_Naam-15.html
Christer_Naam-16.html
Christer_Naam-17.html
Christer_Naam-18.html
Christer_Naam-19.html
Christer_Naam-20.html
Christer_Naam-21.html
Christer_Naam-22.html
Christer_Naam-23.html
Christer_Naam-24.html
Christer_Naam-25.html
Christer_Naam-26.html
Christer_Naam-27.html
Christer_Naam-28.html
Christer_Naam-29.html
Christer_Naam-30.html
Christer_Naam-31.html
Christer_Naam-32.html
Christer_Naam-33.html
Christer_Naam-34.html
Christer_Naam-35.html
Christer_Naam-36.html
Christer_Naam-37.html
Christer_Naam-38.html
Christer_Naam-39.html
Christer_Naam-40.html
Christer_Naam-41.html
Christer_Naam-42.html
Christer_Naam-43.html
Christer_Naam-44.html
Christer_Naam-45.html
Christer_Naam-46.html
Christer_Naam-47.html
Christer_Naam-48.html
Christer_Naam-49.html
Christer_Naam-50.html
Christer_Naam-51.html
Christer_Naam-52.html
Christer_Naam-53.html
Christer_Naam-54.html
Christer_Naam-55.html
Christer_Naam-56.html
Christer_Naam-57.html
Christer_Naam-58.html
Christer_Naam-59.html
Christer_Naam-60.html
Christer_Naam-61.html
Christer_Naam-62.html
Christer_Naam-63.html
Christer_Naam-64.html
Christer_Naam-65.html
Christer_Naam-66.html
Christer_Naam-67.html
Christer_Naam-68.html
Christer_Naam-69.html
Christer_Naam-70.html
Christer_Naam-71.html
Christer_Naam-72.html
Christer_Naam-73.html
Christer_Naam-74.html
Christer_Naam-75.html
Christer_Naam-76.html
Christer_Naam-77.html
Christer_Naam-78.html
Christer_Naam-79.html
Christer_Naam-80.html
Christer_Naam-81.html
Christer_Naam-82.html
Christer_Naam-83.html
Christer_Naam-84.html
Christer_Naam-85.html
Christer_Naam-86.html
Christer_Naam-87.html
Christer_Naam-88.html
Christer_Naam-89.html
Christer_Naam-90.html
Christer_Naam-91.html
Christer_Naam-92.html
Christer_Naam-93.html
Christer_Naam-94.html
Christer_Naam-95.html
Christer_Naam-96.html
Christer_Naam-97.html
Christer_Naam-98.html
Christer_Naam-99.html
Christer_Naam-100.html
Christer_Naam-101.html
Christer_Naam-102.html
Christer_Naam-103.html
Christer_Naam-104.html
Christer_Naam-105.html
Christer_Naam-106.html
Christer_Naam-107.html
Christer_Naam-108.html
Christer_Naam-109.html
Christer_Naam-110.html
Christer_Naam-111.html
Christer_Naam-112.html
Christer_Naam-113.html
Christer_Naam-114.html
Christer_Naam-115.html
Christer_Naam-116.html
Christer_Naam-117.html
Christer_Naam-118.html
Christer_Naam-119.html
Christer_Naam-120.html
Christer_Naam-121.html
Christer_Naam-122.html
Christer_Naam-123.html
Christer_Naam-124.html
Christer_Naam-125.html
Christer_Naam-126.html
Christer_Naam-127.html
Christer_Naam-128.html
Christer_Naam-129.html
Christer_Naam-130.html
Christer_Naam-131.html
Christer_Naam-132.html
Christer_Naam-133.html
Christer_Naam-134.html
Christer_Naam-135.html
Christer_Naam-136.html
Christer_Naam-137.html
Christer_Naam-138.html
Christer_Naam-139.html
Christer_Naam-140.html
Christer_Naam-141.html
Christer_Naam-142.html
Christer_Naam-143.html
Christer_Naam-144.html
Christer_Naam-145.html
Christer_Naam-146.html
Christer_Naam-147.html
Christer_Naam-148.html
Christer_Naam-149.html
Christer_Naam-150.html
Christer_Naam-151.html
Christer_Naam-152.html
Christer_Naam-153.html
Christer_Naam-154.html
Christer_Naam-155.html
Christer_Naam-156.html
Christer_Naam-157.html
Christer_Naam-158.html
Christer_Naam-159.html
Christer_Naam-160.html
Christer_Naam-161.html
Christer_Naam-162.html
Christer_Naam-163.html
Christer_Naam-164.html
Christer_Naam-165.html
Christer_Naam-166.html
Christer_Naam-167.html
Christer_Naam-168.html
Christer_Naam-169.html
Christer_Naam-170.html
Christer_Naam-171.html
Christer_Naam-172.html
Christer_Naam-173.html
Christer_Naam-174.html
Christer_Naam-175.html
Christer_Naam-176.html
Christer_Naam-177.html
Christer_Naam-178.html
Christer_Naam-179.html
Christer_Naam-180.html
Christer_Naam-181.html
Christer_Naam-182.html
Christer_Naam-183.html
Christer_Naam-184.html
Christer_Naam-185.html
Christer_Naam-186.html
Christer_Naam-187.html
Christer_Naam-188.html
Christer_Naam-189.html
Christer_Naam-190.html
Christer_Naam-191.html
Christer_Naam-192.html
Christer_Naam-193.html
Christer_Naam-194.html
Christer_Naam-195.html
Christer_Naam-196.html
Christer_Naam-197.html
Christer_Naam-198.html