169
VLIEGVELD LAX, LOS ANGELES
De A340 zwenkt en begint aan een geleidelijke afdaling naar het op vijf na drukste vliegveld ter wereld. Door het raampje ziet Nic het raster van lichten onder hem glinsteren alsof hij over een gigantisch moederbord van een computer vliegt.
Broussard wordt wakker als het cabinepersoneel rondgaat en de kapitein aankondigt dat ze aan het eind van een mooie Californische dag twintig minuten voor zijn op schema.
‘Heb je goed geslapen?’
‘Comme ci comme ça.’ Hij legt zijn hand in zijn nek en beweegt zijn hoofd voorzichtig van links naar rechts. ‘Ik ben een beetje stijf en nog steeds moe.’
Nic kijkt op zijn horloge. ‘Het is bijna middernacht. Je hebt nog een hele nacht rust voor je.’
De piloot maakt een voorbeeldige landing met het grote vliegtuig. Alles verloopt gladjes en zonder ook maar één schok. Achter in de tweede klasse klinkt gejuich. Nic vermoedt dat het schoolsporters zijn – waarschijnlijk de enigen die op dit tijdstip nog zoveel fut hebben.
De bemanning staat bij de deuren om hen te bedanken voor het feit dat ze met Lufthansa hebben gereisd en hun een prettig verblijf te wensen. Nic knikt naar Ike, de veiligheidsagent die achterblijft om zich ervan te vergewissen dat iedereen van boord is en het vliegtuig veilig is.
Terwijl ze door de slurf naar de terminal lopen, wendt hij zich tot Broussard. ‘Ik heb vanaf JFK onze administratie gebeld en die hebben een hotel voor je geboekt, maar als je wilt kun je vannacht bij mij logeren. Er is een logeerkamer, niet zo riant als jouw villa, maar je bent van harte welkom.’
Édouard begrijpt dat Nic nog steeds voorzichtig is. ‘Dat is heel aardig van je. Dat zou ik prettig vinden. Merci.’
‘Helemaal niet. Op een dag kom ik naar Zuid-Frankrijk zeilen en dan kunnen jij en Ursula me misschien Nice laten zien?’
‘Met het grootste genoegen.’
Tien minuten later naderen ze de met touwen afgezette sectie waar Binnenlandse Veiligheid haar controles uitvoert. Ze nemen een trap naar beneden en komen in de veilige zone, waar ze zich opmaken om even elk hun eigen weg te gaan – Nic naar de vlotte rij voor Amerikaanse inwoners en Édouard naar de amper vooruitkomende file voor buitenlandse bezoekers.
‘Ik zie je aan de andere kant,’ zegt hij tegen de wetenschapper. ‘Ik wacht vlak achter de rij op je.’
Nics rij gaat snel en hij wordt al spoedig naar voren geroepen door een zuur kijkende functionaris in een glazen hokje. De man scant zijn papieren en werkt hem af zonder een zweem van hartelijkheid. Zoals beloofd loopt hij langs de rij hokjes om op Édouard te wachten. De Fransman zag behoorlijk bleek toen hij de trap af kwam en Nic hoopt dat hij geen last heeft van zijn hartkwaal.
Vertrouwde gezichten gaan door de controle – Steve Bryant in de rij voor Amerikaanse burgers, Rico Aguero en die Zwitserse jongens Stefan en Reto in de rij voor buitenlanders. Nic loopt op en neer achter de paspoortcontrole. Van daar kan hij de rijen bezoekers volledig overzien.
De surfer Jimmy Manton gaat door de controle. Zijn blik kruist even die van Nic als hij naar de bagagehal loopt. De diender kijkt weer naar de rijen aan de andere kant van de loketten. Hij ziet Broussard nog steeds niet.
Hij is nergens te bekennen.
En hij zou er nu zeker moeten zijn.