142
FRANKRIJK
Efrem volgt hen als ze de A7 verlaten.
Hij vraagt zich even af of er een vliegveld in de buurt is, of ze een privévlucht hebben geboekt. Dan zou hij geen kant op kunnen. Zijn angst neemt af als hij de BMW over de Route de Marseille ziet rijden en borden Montelimar-Centre ziet.
Binnen een kwartier heeft het open platteland van Zuidoost-Frankrijk plaatsgemaakt voor de betonnen omhelzing van een grote stad. De limousine van de Broussards rijdt rustig een rotonde op en neemt de eerste afslag naar de Rue Saint-Gaucher. Dat is een smal straatje met toeristenwinkels en huizen met luiken die over een strook asfalt hangen waar auto’s elkaar amper kunnen passeren.
Efrem is dichter bij dan hem lief is – slechts twee auto’s achter hen. Het verkeer komt tot stilstand als een boodschappenjongen een hoog volgeladen steekwagen met flessen water van de ene stoep naar de andere duwt. Als die eenmaal verdwenen is, gaat de BMW rechtsaf en volgt Efrem hem naar de Place Marché. Het is een modern geplaveid plein, met cafés en winkels rond een enigszins verzonken voetgangersgebied. Er is geen plaats om te parkeren.
Tot zijn verbazing stopt de limousine bij een restaurant met een rode luifel en verspert de weg. Édouard Broussard stapt uit en doet de deur open voor zijn vrouw. Zij pakt zijn hand als hij haar helpt uitstappen. Nadat hij de deur dichtgedaan, gaan ze allebei het restaurant in. De auto laten ze daar staan. De twee chauffeurs voor de monnik toeteren.
De deur van het restaurant gaat weer open. Een ober in een zwart pak haast zich naar de BMW en schuift in de chauffeursstoel. Bijna tegelijk gaat de achterdeur open en stapt er een lange, donkerharige man in een zwartleren jack en een spijkerbroek uit.
Karakandez.
De ogen van de agent speuren de straat af terwijl hij zich uitrekt na honderden kilometers reizen op de achterbank. Efrem wil hem bestuderen, wil zijn lengte, zijn gewicht, zijn manier van lopen, zijn houding in zich opnemen. Hij wil een zwakheid in zijn tegenstander zien. Maar hij weet wel beter dan betrapt te worden als hij naar hem staart. Hij kijkt naar de radio en speelt met de afstemknop. Door het open raampje aan de chauffeurskant hoort hij hoe de chauffeurs schreeuwend uiting geven aan hun ongeloof dat de rijke man en zijn vrouw net hun auto voor het restaurant hebben achtergelaten tot een ober hem wegzet. De meeste Libanezen spreken goed Frans en de krijger-monnik is geen uitzondering. Hij hoort het geluid van auto’s die gas geven en kijkt op.
Karakandez is verdwenen. Een vluchtige glimp, meer heeft hij niet opgevangen van de man van wie hij vermoedt dat hij hem zal moeten doden.