46
WALNUT PARKS, LOS ANGELES
Het is net de goeie ouwe tijd. Een geweldige tijd. Een gelukkige tijd. Vier borden met afgekloven kippenbotjes, kinderen die hun kruidige vingers aflikken.
Maar dit is de nieuwe tijd. Een onvergetelijk slechte tijd. Mitzi veegt haar mond af met een KFC-servetje. ‘Help mij even met afruimen, meiden.’
Dat doet de tweeling graag. Alles liever dan pa en ma ruzie zien maken. Ze schuiven hun stoelen naar achteren en pakken de borden en de afhaalbakjes.
Alleen Mitzi hoort buiten geluiden. Zij is de enige die ze verwacht had. Ze gaat achter de meiden aan, doet de keukendeur achter zich dicht en leunt ertegenaan. Haar dochters gooien afval in de prullenbak en zien de blik op haar gezicht niet. Op dit moment stromen agenten in uniform door de voordeur die zij heeft opengelaten naar binnen.
Ze hoort Alfie schreeuwen: ‘Wat zullen we nou krijgen?’ Haar hart slaat over.
Amber laat warm water in de gootsteen lopen en hoort niets. Jade veegt haar handen af aan een theedoek en ziet haar moeder met haar rug tegen de deur staan. Ze weet dat er iets mis is. ‘Mam, wat gebeurt er?’
Mitzi’s gezicht biedt geen troost. ‘Iets wat moet gebeuren, liefje.’
Het moet haar vader zijn. Hij is alleen aan de voorkant. Jade probeert erlangs te komen.
‘Laat maar, schatje, laat maar.’
Amber staat met haar rug tegen de gootsteen en staart naar hen allebei.
Mitzi wil haar in haar armen nemen, haar kindje vertellen dat het goed is, dat straks alles in orde zal zijn.
Op het hout achter haar hoofd klinkt een vlezige bons.
‘Mevrouw, wij moeten met u praten.’ De stem is die van een man, met een slepend westkustaccent.
Mitzi slikt en opent de deur. Jade schiet langs haar. In de kamer zijn twee agenten. Grote zwarte kerels die aanvallers bij de Lakers zouden kunnen zijn.
Geen Alfie.
De agent die het verst weg is pakt Jade. ‘Rustig aan, prinses. Wacht even.’
Mitzi is in een oogwenk bij haar. Ze grijpt Jade bij de schouders, kijkt haar recht in de ogen. ‘Ga met je zus naar je kamer. Spreek me niet tegen.’ Het bevel is meer dat van een diender dan van een moeder. De tiener doet wat haar gezegd wordt.
Mitzi staat in de kamer met de agenten en de gevolgen van haar daden. Het kon niet anders. Als het vanavond uit de hand was gelopen, had zij degene kunnen zijn die met haar handen op haar rug werd afgevoerd – terwijl Alfie in een lijkenzak de achterdeur uit werd gedragen.
‘Gaat het, mevrouw?’ De vraag komt van agent Logan Connor, één meter negentig en honderd kilo pure spieren in uniform.
‘Het gaat wel,’ liegt ze. ‘Best. Bedankt voor jullie hulp.’
‘Geen dank.’ Hij knikt haar respectvol toe en volgt zijn partner naar de voordeur. ‘We zullen héél goed voor uw man zorgen, mevrouw.’
‘Hé! Ik wil niet dat iemand hem in elkaar tremt. Neem hem alsjeblieft gewoon mee naar het bureau en verbaliseer hem. Jullie hebben mijn verklaring. Ik ben morgen bij Moordzaken als iemand nog iets nodig heeft.’
‘Begrepen.’ Hij kijkt naar de buil bij haar oor. ‘Misschien is het de moeite waard als u zich door de dokter laat onderzoeken en foto’s maakt van eventueel letsel.’ Hij ziet dat ze haar mond wil openen om hem uit te kafferen. ‘Ik weet dat u uw vak verstaat, mevrouw, en ik probeer niet bijdehand te zijn. Maar bij een eventuele aanklacht helpt elk beetje bewijsmateriaal.’
Ze weet dat hij gelijk heeft. Dit zijn lastige zaken. ‘Bedankt. Ik zal erover nadenken.’ Ze leidt hem naar buiten. ‘Zorg alsjeblieft dat niemand hem een pak op zijn lazer geeft.’
‘Komt voor elkaar.’ Hij knikt nogmaals en loopt naar de patrouillewagen.
Mitzi doet de deur dicht. Wat Alfie in het verleden ook gedaan mag hebben, ze wil niet dat hij nu in elkaar wordt geslagen. Ze wil een rein geweten hebben over wat er nu gaat gebeuren.
Gerechtelijke vervolging.
Als zij het doorzet, wordt hij gedagvaard, krijgt hij een strafblad en is de rest van zijn leven naar de kloten. Kan ze hem dat werkelijk aandoen?
Ze gaat de trap op, naar de kamer van de kinderen.
Jade heeft rode ogen en is boos.
‘Schatje...’
‘Laat me met rust.’
De moed zinkt Mitzi in de schoenen. De kinderen hebben ruimte nodig. De oogappel van haar vader zal wat tijd nodig hebben om eraan te wennen. Iedereen zal wat tijd nodig hebben. Dit is in elk geval niet het moment om haar uit te foeteren omdat ze Alfie in huis heeft gelaten. Amber zit stilletjes op het voeteneind van haar bed. Ze lijkt overdonderd door de hele toestand. Mitzi gaat bij haar zitten en slaat een arm om haar heen. ‘Het komt goed, kindje. Uiteindelijk komt alles goed. We zullen hier alleen even doorheen moeten.’
Het meisje van dertien kruipt dicht tegen haar aan en ontspant zich een beetje als Mitzi met haar vinger een lok uit haar gezicht veegt.
‘Ik hou van je, liefje.’ Ze kust het meisje op haar voorhoofd. ‘En ik zal er altijd zijn voor jou en je zus, dat weet je toch, hè?’
‘Ja, dat weet ik, mam.’