155
HET BUREAU AAN 77TH STREET, LOS ANGELES
Mitzi haalt het rijbewijs op bij Andy van de verkeerspolitie en gaat weer terug naar het bureau in de wetenschap dat dit een doorbraak is.
In haar hoofd knettert het, lichten allerlei mogelijkheden op, worden verbanden gelegd. Ze weet ook dat dit het moment is om het hoofd koel te houden en het rustig aan te doen. Een doorbraak moet je koesteren, in het juiste licht zien en er zorgvuldig op voortborduren. Als je dat niet doet, glipt hij als zand door je vingers.
‘We hebben iets,’ zegt ze, terwijl ze de deur naar het kantoor van Tyler Carter opengooit en het identiteitsbewijs op zijn bureau kwakt. ‘Verlossing is John James en tenzij ik me vergis is hij de baas van Jenny Harrison – en tevens de voormalige werkgever van Kim Bass.’
Carters ogen gaan van zijn stapel dossiers naar het rijbewijs. ‘John James. De naam van een nul.’
‘Ik weet het, maar bij mij doet die vent een alarm afgaan.’ Ze slaat haar notitieblokje open. ‘Toen ik Jenny verhoorde, liet ze vallen dat de werkplaats werd gerund door een chef die James heette. Ze zei dat hij zelfs een politiebureau in de buurt heeft gebeld om erachter te komen of Kim in de problemen zat en of er borg betaald moest worden.’ Ze klapt de blocnote weer dicht. ‘Wat vind je daarvan?’
Carter denkt na. ‘Het kan zijn dat hij probeerde te voorkomen dat Harrison de politie erbij zou halen – aan de andere kant kan hij ook oprecht hebben geholpen.’
‘Dat heeft hij zeker.’
‘Laat iemand het nummer van zijn huistelefoon en zijn mobieltje opzoeken om te kijken of een van de bureaus door hem gebeld is.’
Ze knikt.
‘Harrison is toch op weg hierheen?’
‘We konden haar niet bereiken. Ik heb agenten in uniform de buurt laten doorzoeken. Het zal niet lang duren voordat ze haar vinden.’
‘Oké. Laat het me weten als je haar gesproken hebt en ze James heeft geïdentificeerd.’
‘Komt voor elkaar.’
‘Intussen ga ik Libowicz naar zijn huis sturen om daar wat rond te neuzen.’
‘Heb je een bevelschrift?’
Carter werpt haar een blik toe die zegt dat ze die vraag maar beter niet kan stellen.
Ze loopt naar de deur. ‘Ik heb een uurtje nodig voor wat persoonlijke zaken. Ik ben zo snel ik kan terug om Harrison te verhoren.’
Hij knikt. ‘Toegestaan.’
‘Als je me nodig hebt, kun je me bereiken op mijn mobieltje.’