102
LOS ANGELES
JJ stuurt de Explorer door de donkere achterafstraatjes van Gardena, en dan onder de felle lichten van de snelweg in de richting van Boyle Heights.
Het is tijd om Jenny Harrison een bezoekje te brengen. Volgens het klokje op het dashboard is het even na vieren in de ochtend. Hij weet dat hij nog maar een paar uur heeft voordat de zon opkomt en de arme drommels die nachtdienst hebben gehad naar huis gaan.
Hij zal snel moeten zijn. Haar grote, oude huis is in volslagen duisternis gehuld. Hij parkeert verderop in de straat op bijna precies dezelfde plek als de vorige keer dat hij hier was. Hij zit met het raampje naar beneden, terwijl hij kijkt, luistert en wacht om te zien of iemand zijn auto heeft gehoord en dom genoeg is om dichterbij te komen kijken.
Om tien over vier pakt hij de wielsleutel die hij in de beenruimte aan de bijrijderskant heeft gelegd en stapt uit. Hij steekt snel over, gaat door de poort en over het pad. Het onregelmatige gazon ruikt naar hondenstront en is bezaaid met tientallen weggegooide sigarettenpeuken.
JJ holt de trap op naar de veranda, draait zich om en kijkt achter zich. Niets. Geen beweging. Geen geluid. Geen mensen. Hij legt zijn hand op de voordeur en draait de grote ronde deurknop om. Hopelijk is het slot oud en zit er genoeg speling in de deur om de platte kant van de wielsleutel ertussen te krijgen.
De deur zit niet op slot. Een vlaag van opwinding gaat door hem heen. God is hem vannacht inderdaad goed gezind. Hij betreedt de hal en de onmiskenbare stank van een goedkoop pension slaat hem in het gezicht. Hij gruwt ervan. Wat een toepasselijke plaats voor de dood van Jenny Harrison. Rondom zijn meer deuren dan hij had verwacht, allemaal bruin en ongenummerd.
JJ gaat onder aan een ongestoffeerde houten trap staan. Hij pakt zijn mobieltje en toetst het nummer in dat zij hem heeft gegeven. De kiestoon klinkt in de cyberspace. Dan een klik. Ergens boven JJ’s hoofd klinkt het geluid van een rinkelende telefoon.