7
VRIJDAGOCHTEND, HET BUREAU AAN 77TH STREET, LOS ANGELES
De teamruimte stinkt naar nachtelijke burrito’s en ziet eruit als de ochtend na een eindeloos studentenfeest. Het door de staat verstrekte metalen bureau van Mitzi Fallon is een dwangneurotisch eilandje in de eindeloze zee van mannelijke puinhopen.
‘Méér koffie.’ Nic zet de mok met ‘Beste Mama ter wereld’ van de inspecteur neer, die haar tweeling twee Moederdagen geleden voor haar heeft gekocht. ‘Wat is er met je hand?’ Hij knikt naar de pleister om twee vingers.
‘Die bolle klungel van een man is op me gevallen toen we aan het rotzooien waren.’ Ze probeert ze heen en weer te bewegen. ‘Misschien is het celibaat toch wel een goed idee.’
‘Iets te veel informatie.’
Ze manoeuvreert de mok naar haar lippen. ‘Dit moet mijn laatste cafeïne deze ochtend zijn. Zorg dat ik niet meer neem.’ Ze richt haar blik weer op een flatscreen met beelden van de bewakingscamera’s op tweeëndertig maal de normale snelheid.
‘Heb je al iets gezien?’ vraagt hij.
‘Ja, mijn wil tot leven – die is doorgedraaid en heeft zich zo’n drie uur geleden van die pier gestort.’
Nic gaat in een stoel naast haar zitten. ‘Ik had net contact met de uniformdienst. Ze hebben geen moer gevonden.’
‘En dat is nieuws?’
‘Niet echt. Ik zweer je dat sommige van die jongens daar te jong zijn om alleen de straat over te steken.’
Ze lacht. ‘Moet je jou horen – nu al de grote veteraan. Je moet je wel gedragen. Je bent nog te nat achter je oren om over groentjes te spreken.’ Ze werpt een blik op de grote klok aan de muur bij het kantoor van de hoofdinspecteur. ‘Nog één tape en dan ga ik wat eten. Ga je mee?’
‘Best, maar geen pizza. Ik moet zorgen dat ik goed in vorm ben voor de grote reis.’
‘Je bént goed in vorm – als je daar op zee gaat zwemmen, komen die moederwalvissen je het hof maken.’
‘Grappig hoor.’ Hij geeft een klap op de lichte ronding waar hij vroeger een wasbord had. ‘Geen koolhydraten, geen bier, geen pizza en dan ben ik oké. Uitgehongerd en verveeld maar o-ké.’
‘O-ké is niet goed. O-ké is niemandsland. Dan zit je vast in het kruisvuur tussen volgevreten en gelukkig, en uitgehongerd maar met een flitsend sportschoolfiguur. Neem alleen genoegen met o-ké als je getrouwd bent.’
‘Je vergeet dat ik getrouwd ben gewéést.’
‘Trouw dan weer. Het was ooit goed voor je – dat zal het de tweede keer weer zijn.’ Ze kijkt naar hem op, in de hoop dat zijn oude zeer niet weer de kop opsteekt. ‘Ik zit je maar te stangen. Je bent nog steeds een goede partij. En niet alleen voor de walvissen. Zit er maar niet over in.’
De telefoon op Nics bureau gaat. Hij rolt zijn stoel terug en reikt over een uitgebarsten vulkaan van paperassen om de hoorn te pakken. ‘Karakandez.’
Mitzi nipt van haar koffie en kijkt naar hem. Jammer dat hij geen afspraakjes meer wil maken. Hij zou een goede partij zijn. Aardig, bescheiden en goudeerlijk. Knap, maar niet zo’n mooie jongen dat hij complexen krijgt als hij echt gaat aftakelen. Ze glimlacht. Ja, als Nic Karakandez eindelijk uit zijn schulp kruipt, is hij voor een meid een lot uit de loterij.
Hij hangt op, pakt het notitieblok waar hij in zat te krabbelen en rolt terug naar haar bureau.
Ze knikt naar het blok. ‘Wat heb je?’
Hij houdt het omhoog. ‘Kijk eens wie ons slachtoffer is.’
Mitzi staart naar zijn krabbelige handschrift. ‘Tamara Jacobs.’ Ze haalt haar schouders op. ‘Moet ik die kennen?’
‘Die jongen van vingerafdrukken dacht misschien van wel. Ze is een scenarioschrijfster. Een topper. Doet grote historische kostuumdrama’s – ook romantische dingen, over oude Romeinen en Engelse koningen. Heb jij daar iets mee?’
‘Meen je dat? Voor mij is Harry Potter het toppunt van Engels kostuumdrama.’ Ze pakt haar toetsenbord en googelt ‘Tamara Jacobs’.
Een pagina uit de Hollywood Reporter verschijnt met een foto van hoofd en schouders van de dode en daaronder een groot blok vetgedrukte tekst.
Nic leunt achterover terwijl hij de tekst op haar scherm leest. ‘Hoe heet haar nieuwe film?’
‘De Wade,’ zegt Mitzi. ‘Ze werkte aan een film die De Wade heet. Misschien dat ik toch van haar soort films ga houden.’