95
TURIJN
Nic kijkt langzaam zijn hotelkamer rond.
Hij weet dat hij uitgeput is en dat vermoeide mensen vaak niet helder denken, maar hij weet ook zeker dat iemand hier heeft rondgesnuffeld. Hij opent de kleerkast en staart naar de overhemden en een sweater die aan de plastic kleerhangers bungelen. Hangen ze werkelijk nog zoals hij ze had achtergelaten toen hij zijn spullen uitpakte?
Volgens hem niet. Ze hangen verder uit elkaar aan de chromen stang. Op bijna gelijke afstand van elkaar. Keurig netjes. Helemaal niet zijn stijl. Nic heeft de oude gewoonte om dingen alleen aan de linkerkant van de stang te hangen. Hij kan er niets aan doen. Hij heeft ze in elk geval niet zo achtergelaten.
Hij pakt de koffer uit de ondiepe bak onder in de kleerkast en gooit hem op het bed. De combinatie is 8634 – dezelfde als de pin van zijn creditcard. Om de koffer op slot te doen zet hij de cijfers altijd op 7523 – in elke rij een cijfer terug. Hij herinnert zich de cijfers precies omdat hij in zijn hoofd altijd het beeld heeft van de klok van het leven (klinkt als 7), die stil is blijven staan op vijf (5) uur drieëntwintig (23) – de tijd dat zijn vrouw en kind overleden en naar de hemel gingen.
Zo staan de cijfers niet meer. Er staat nu 1870. Ofwel iemand heeft de koffer opengemaakt en een willekeurige draai gegeven aan het combinatieslot, ofwel iemand heeft geprobeerd om hem open te maken. Hij voert de combinatie in en klikt de sloten open. In de koffer is het een zootje. Een sportoutfit en trainingsschoenen die hij nooit zal gebruiken, genoeg sokken en ondergoed om een leger te kleden, een camera waar nieuwe batterijen in moeten en kopieën van alle stukken omtrent de zaak die hij mee kon nemen.
Hij gaat op het bed zitten en haalt de documenten eruit. Het zijn er zoveel dat hij zich niet kan herinneren in welke volgorde hij de dossiers erin had gestopt. Hij doet zijn ogen dicht en probeert terug te halen waarnaar hij het laatst heeft gekeken. De bankrekeningen van Craxi. Carlotta had hem de laatste opname laten zien toen ze samen in de bank waren. Hij had het dossier gesloten met die pagina bovenaan.
Hij opent de map. Die is nog zoals hij hem laatst heeft gezien. Ondanks die geruststelling is hij niet tevreden. Misschien beeldt hij zich dingen in. Van vermoeidheid en stress kun je nerveus en zelfs paranoide worden. Hij moet lang, diep slapen. Dan bedenkt hij iets anders. Hij bladert snel door de stapel dossiers en vindt de foto’s van de plaats delict met het stoffelijk overschot van Tamara Jacobs op het strand. Hij staart naar de bundel, onzeker of hij nu opgelucht moet zijn of niet.
Ze zijn er wel. Ze zijn niet weg. Maar ze liggen achterstevoren.
Hij had ze in dezelfde volgorde gelegd als iemand doet die psychologische profielen maakt: eerst de foto’s van de omgeving, vervolgens de foto’s van het slachtoffer.
Maar zo liggen ze niet. De volgorde is nu omgekeerd. Dat zou hij nooit doen. Hij is zo slordig als een tiener als het gaat om het laten slingeren van kleren en vaatwerk in huis, maar niet als het gaat om werkzaken, nooit dingen die met zijn beroep te maken hebben. Iemand heeft alle foto’s bekeken. Maar wie? De carabinieri? Dat slaat nergens op. Hij zou ze de foto’s met alle liefde hebben laten zien als ze het gevraagd hadden. Tot enkele uren geleden, tot zijn ontmoeting met Goria en zijn gesprek met Erica Craxi, zou hij alles met ze gedeeld hebben.
Als het niet de carabinieri waren, wie dan wel? De moordenaar van Tamara? Hij kijkt naar de foto’s van de plaats delict. Is het werkelijk mogelijk dat de man die haar heeft doodgemarteld deze foto’s in handen heeft gehad? Dat hij in deze kamer zijn handwerk heeft bewonderd? Nic kijkt de kamer rond en vindt een blocnote van het hotel en een paar enveloppen met het hotelwapen. Hij doet de foto’s in een van de enveloppen en plakt hem dicht. Het is hoogst onwaarschijnlijk dat de moordenaar vingerafdrukken heeft achtergelaten, maar zelfs professionele moordenaars maken fouten.
Terwijl hij de envelop dichtplakt, bedenkt hij dat de moordenaar in deze kamer is geweest, en in de blokhut, en dat hij heeft meegeluisterd toen Nic Craxi belde op Goria’s mobieltje. De man komt en gaat als een geest. De haren in Nic’s nek gaan overeind staan als hij beseft dat de moordenaar meer over hem weet dan hij over de moordenaar.