8

VRIJDAGMIDDAG, BEVERLY HILLS, LOS ANGELES

Stepford-vrouwen en Mad Men-mannen kijken vanuit de beschutting van riante deuropeningen toe wanneer patrouillewagens van de politie van Los Angeles de stilte van de rustige doodlopende straat verstoren waar Tamara Jacobs woonde.

      De agenten in uniform zijn bezig de plek af te zetten die best eens een cruciale plaats delict zou kunnen zijn – eentje waar het slachtoffer haar moordenaar trof en ontvoerd of zelfs vermoord werd.

      Nadat ze een eeuwigheid hebben aangebeld bij de schrijfsters villa van zes miljoen, laat Mitzi een paar agenten de achterdeur openbreken. Zij en Nic stappen behoedzaam een enorme keuken vol mahoniehout en marmeren aanrechtbladen binnen. Ze hebben allebei hun pistool in de aanslag, hoewel ze voor 99,9 procent zeker weten dat het huis verlaten is. Er zijn heel wat dienders met kleinere kansen dan 0,1 procent omgekomen.

      ‘Alles veilig,’ roept Mitzi van om de hoek.

      ‘Alles veilig,’ echoot Nic terwijl hij door de woonkamer loopt.

      De dader is hier geweest. Nic weet het. Het doet zijn bloed tintelen.

      Ze werken eerst de kamers op de begane grond af. Geen spoor van een worsteling. Vervolgens lopen ze alle vijf slaapkamers boven na, de bijbehorende badkamers en een aparte kleedkamer vol kleren, schoenen en handtassen. Zo te zien is er niets echt overhoopgehaald.

      Mitzi schuift een hangkast ter grootte van een muur open en doet geschokt een stapje terug. ‘Jezus, bij Bloomingdales hebben ze een kleiner assortiment dan dit. Ik bedoel, hoeveel kleren kan één vrouw dragen?’

      Nic keert de verzameling jurken, truien, rokken en bloezen de rug toe. ‘Ik ga naar beneden naar de studeerkamer. Schrijvers zijn rare wezens. Laten we dus maar eens kijken wat er in haar natuurlijke habitat te vinden is.’

      Mitzi werpt nog één jaloerse blik op de betoverende japonnen, en volgt hem dan. Een forensisch team en de fotograaf zijn in de keuken. Er is niets wat op een inbraak wijst voordat de agenten zichzelf met geweld de toegang verschaften. Geen met een koevoet bewerkte deurlijsten, uitgeboorde sloten of kapotte ruiten. Misschien is de moordenaar hier nooit geweest.

      De studeerkamer is nog weelderiger dan de kleedkamer boven. Eikenhout van de vloer tot aan het plafond, een speciaal gemaakt bureau, een dure bruinleren stoel – antiek zo te zien – planken stampvol met allerlei handboeken. Nic vermoedt dat Tamara van de oude stempel was, het type dat meer vertrouwen had in gepubliceerde boeken dan in internetbronnen, het type dat degelijk bewijs achter haar werk wilde.

      Het duurt een seconde voordat het tot hem doordringt wat er ontbreekt. Er staan een printer, een scanner en er is een hele zooi keurig weggewerkte kabels en laders.

      Maar geen computer.

      Die instinctieve tinteling die hij voelde wordt nog veel sterker als hij een kast opentrekt. Ook geen desktopcomputer. Oké. Niet zo gek, schrijvers hebben vaak liever laptops – die zijn kleiner en lenen zich beter voor het noteren van gekke en geweldige gedachten als ze op reis zijn. Maar er zijn geen ongebruikte kabels of een docking station. Hij doorzoekt nog meer kasten en vindt installatieschijven en garantiebewijzen voor een elf inch MacBook Air. Veel cooler dan de oude Dell waaronder een tafel in zijn appartement bijna bezwijkt. Maar iets zit hem nog altijd dwars.

      Schrijvers maken back-ups. Professionele schrijvers maken van alles een back-up. Op meerdere media.

      Nic zoekt maar vindt niet eens één USB-stick, laat staan het zwaardere of professionele spul zoals een Iomega of een Tandberg.

      Hij is hier geweest. Hij heeft de boel leeggehaald.

      ‘Nic – kom eens kijken.’ Mitzi klinkt eerder bedroefd dan opgewonden.

      Wat ze ook heeft gevonden, hij weet dat het hem niet zal bevallen. Hij verlaat de ruime eikenhouten studeerkamer en begeeft zich naar een weide van dik, wit tapijt in de woonkamer.

      ‘De kat is dood.’ Aan haar gezicht is bijna af te zien dat zij er als kind een had. ‘Zo te zien doodgemaakt.’

      Tom Hix, een veertigjarige technisch rechercheur in een witte overall houdt de witte pers op armlengte van zich af. ‘De nek is gebroken. Er zijn sporen van draad onder de vacht en de ogen staan wijd open. Volgens mij is hij gewurgd met een soort strop – misschien zelfs een beetje heen en weer geslingerd.’

      Mitzi schudt haar hoofd. ‘Zieke schoft.’

      ‘Maar wel een interessánte zieke schoft.’ Nic kijkt wat beter terwijl Tom de kat in een grote papieren zak laat zakken. ‘Er zijn niet veel mensen die een stuk touw bij zich hebben en weten hoe ze daarmee moeten doden.’

      De technisch rechercheur labelt de zak. ‘Wij zullen hem doorspelen aan onze forensische dierenarts, dat is een topper. Als er sporen zijn of DNA van de dader, dan zal hij het vinden en hij zal ook uitpuzzelen hoe het dier precies is omgekomen.’

      Nic loopt verder en doorzoekt een stapel post, vervolgens onderzoekt hij een kleine draadloze telefoon op een basis bij de vensterbank. Volgens het display zijn er veertien gemiste berichten. Hij haalt de zilveren telefoon van zijn basis, bekijkt de icoontjes op de toetsen en vindt de adresboekfunctie. Er staan 360 contacten in, geordend op achternaam. Hij toetst Jacobs in en er verschijnt slechts één naam – Dylan. Zijn ogen flitsen weer naar de stapel post en een envelop die geadresseerd is aan de heer D. en mevrouw T. Jacobs. Hij pakt hem en ziet dat hij geopend is. Hij bevat een witte kartonnen kaart waarop ze in een bloemrijk gouden handschrift voor een liefdadigheidsbal worden uitgenodigd. Nic houdt de telefoon en de kaart op, zodat Mitzi ze kan zien. ‘Zo te zien hebben we manlief van de Rockdame gevonden.’

      Ze loopt langzaam weg van de technisch rechercheur. De dode kat is weer vergeten. De man van Tamara Jacobs is ofwel haar moordenaar en weet dat ze dood is, of zijn leven zal aanstonds kapotgemaakt worden. ‘Als je een nummer hebt, bel het dan.’

      Nic pakt de telefoon weer, zoekt de contactgegevens en drukt op bellen. Het wordt stil in de kamer. Alle ogen zijn op hem gericht terwijl hij luistert hoe de kiestonen zich via de ether verspreiden. Er wordt geen nummer getoond, alleen de naam Dylan Jacobs – hij zou wel een kilometer of een heel continent bij hen vandaan kunnen zijn. Nics hart bonkt van verwachting.

      De tonen houden op.

      Een diepe bariton spreekt. ‘Dit is Dylan, ik kan nu niet praten, laat uw naam en nummer achter, dan bel ik u terug zodra ik vrij ben.’

      Nic hangt op. ‘Antwoordapparaat. Ik bel nog wel een keer van kantoor waar ik het kan opnemen.’

      Mitzi knikt. ‘Oké. Neem die huistelefoon mee, trek de bellers na en voer ze in. Ik kan het hier wel verder zonder jou af.’

      Hij maakt de telefoon los en wuift terwijl hij naar de deur loopt. Dan bedenkt hij iets en draait hij zich om. ‘Geen foto’s.’

      Ze fronst naar hem. ‘Hoe bedoel je?’

      ‘Er zijn nergens in huis foto’s van man en vrouw. Niet in de studeerkamer, niet in de slaapkamer of waar dan ook.’

      Mitzi loopt in haar hoofd de kamers boven na. ‘Je hebt gelijk. Er waren daar ook geen mannenkleren in de kasten, geen scheergerei of toiletartikelen afgezien van vrouwendingen. Er was zelfs geen spoor dat Dylan Jacobs hier ooit geweest is.’

In Zijn Naam
Christer_Naam-1.html
Christer_Naam-2.html
Christer_Naam-3.html
Christer_Naam-4.html
Christer_Naam-5.html
Christer_Naam-6.html
Christer_Naam-7.html
Christer_Naam-8.html
Christer_Naam-9.html
Christer_Naam-10.html
Christer_Naam-11.html
Christer_Naam-12.html
Christer_Naam-13.html
Christer_Naam-14.html
Christer_Naam-15.html
Christer_Naam-16.html
Christer_Naam-17.html
Christer_Naam-18.html
Christer_Naam-19.html
Christer_Naam-20.html
Christer_Naam-21.html
Christer_Naam-22.html
Christer_Naam-23.html
Christer_Naam-24.html
Christer_Naam-25.html
Christer_Naam-26.html
Christer_Naam-27.html
Christer_Naam-28.html
Christer_Naam-29.html
Christer_Naam-30.html
Christer_Naam-31.html
Christer_Naam-32.html
Christer_Naam-33.html
Christer_Naam-34.html
Christer_Naam-35.html
Christer_Naam-36.html
Christer_Naam-37.html
Christer_Naam-38.html
Christer_Naam-39.html
Christer_Naam-40.html
Christer_Naam-41.html
Christer_Naam-42.html
Christer_Naam-43.html
Christer_Naam-44.html
Christer_Naam-45.html
Christer_Naam-46.html
Christer_Naam-47.html
Christer_Naam-48.html
Christer_Naam-49.html
Christer_Naam-50.html
Christer_Naam-51.html
Christer_Naam-52.html
Christer_Naam-53.html
Christer_Naam-54.html
Christer_Naam-55.html
Christer_Naam-56.html
Christer_Naam-57.html
Christer_Naam-58.html
Christer_Naam-59.html
Christer_Naam-60.html
Christer_Naam-61.html
Christer_Naam-62.html
Christer_Naam-63.html
Christer_Naam-64.html
Christer_Naam-65.html
Christer_Naam-66.html
Christer_Naam-67.html
Christer_Naam-68.html
Christer_Naam-69.html
Christer_Naam-70.html
Christer_Naam-71.html
Christer_Naam-72.html
Christer_Naam-73.html
Christer_Naam-74.html
Christer_Naam-75.html
Christer_Naam-76.html
Christer_Naam-77.html
Christer_Naam-78.html
Christer_Naam-79.html
Christer_Naam-80.html
Christer_Naam-81.html
Christer_Naam-82.html
Christer_Naam-83.html
Christer_Naam-84.html
Christer_Naam-85.html
Christer_Naam-86.html
Christer_Naam-87.html
Christer_Naam-88.html
Christer_Naam-89.html
Christer_Naam-90.html
Christer_Naam-91.html
Christer_Naam-92.html
Christer_Naam-93.html
Christer_Naam-94.html
Christer_Naam-95.html
Christer_Naam-96.html
Christer_Naam-97.html
Christer_Naam-98.html
Christer_Naam-99.html
Christer_Naam-100.html
Christer_Naam-101.html
Christer_Naam-102.html
Christer_Naam-103.html
Christer_Naam-104.html
Christer_Naam-105.html
Christer_Naam-106.html
Christer_Naam-107.html
Christer_Naam-108.html
Christer_Naam-109.html
Christer_Naam-110.html
Christer_Naam-111.html
Christer_Naam-112.html
Christer_Naam-113.html
Christer_Naam-114.html
Christer_Naam-115.html
Christer_Naam-116.html
Christer_Naam-117.html
Christer_Naam-118.html
Christer_Naam-119.html
Christer_Naam-120.html
Christer_Naam-121.html
Christer_Naam-122.html
Christer_Naam-123.html
Christer_Naam-124.html
Christer_Naam-125.html
Christer_Naam-126.html
Christer_Naam-127.html
Christer_Naam-128.html
Christer_Naam-129.html
Christer_Naam-130.html
Christer_Naam-131.html
Christer_Naam-132.html
Christer_Naam-133.html
Christer_Naam-134.html
Christer_Naam-135.html
Christer_Naam-136.html
Christer_Naam-137.html
Christer_Naam-138.html
Christer_Naam-139.html
Christer_Naam-140.html
Christer_Naam-141.html
Christer_Naam-142.html
Christer_Naam-143.html
Christer_Naam-144.html
Christer_Naam-145.html
Christer_Naam-146.html
Christer_Naam-147.html
Christer_Naam-148.html
Christer_Naam-149.html
Christer_Naam-150.html
Christer_Naam-151.html
Christer_Naam-152.html
Christer_Naam-153.html
Christer_Naam-154.html
Christer_Naam-155.html
Christer_Naam-156.html
Christer_Naam-157.html
Christer_Naam-158.html
Christer_Naam-159.html
Christer_Naam-160.html
Christer_Naam-161.html
Christer_Naam-162.html
Christer_Naam-163.html
Christer_Naam-164.html
Christer_Naam-165.html
Christer_Naam-166.html
Christer_Naam-167.html
Christer_Naam-168.html
Christer_Naam-169.html
Christer_Naam-170.html
Christer_Naam-171.html
Christer_Naam-172.html
Christer_Naam-173.html
Christer_Naam-174.html
Christer_Naam-175.html
Christer_Naam-176.html
Christer_Naam-177.html
Christer_Naam-178.html
Christer_Naam-179.html
Christer_Naam-180.html
Christer_Naam-181.html
Christer_Naam-182.html
Christer_Naam-183.html
Christer_Naam-184.html
Christer_Naam-185.html
Christer_Naam-186.html
Christer_Naam-187.html
Christer_Naam-188.html
Christer_Naam-189.html
Christer_Naam-190.html
Christer_Naam-191.html
Christer_Naam-192.html
Christer_Naam-193.html
Christer_Naam-194.html
Christer_Naam-195.html
Christer_Naam-196.html
Christer_Naam-197.html
Christer_Naam-198.html