ehbo
Met twee tassen boodschappen wou ik juist oversteken, keurig bij groen licht, toen er van rechts een auto achteruit het zebrapad op reed, niet snel, maar snel genoeg om de man vóór me te raken. Hij viel om en bleef roerloos liggen. Een oude man, rond de tachtig, lang en mager. Zijn dunne grauwe haar wapperde in de gure wind. Zijn broekspijpen flapperden mee, witte sokken kwamen te voorschijn, hagelwit, alsof hij ze die ochtend nieuw had aangetrokken. Het regende.
Terwijl ik hurkte bij de oude man stapte er een blonde, jonge vrouw in een zandkleurig mantelpakje uit de auto. ‘Jeetje meneer! Ik zag u helemaal niet!’ riep ze op merkwaardig verwijtende toon. Ze hield haar telefoon tegen haar oor en sprak: ‘Ik bel je later. Ik heb even een probleempje.’ Tegen de oude, bewegingloos op straat, zei ze nogmaals: ‘Ja, sorry hoor! Ik zag u gewoon niet!’ Dit op die luide, nadrukkelijke toon die sommige mensen reserveren voor bejaarden. Met geërgerde gebaren sloeg ze de regendruppels van haar jasje en keek verlangend om naar haar warme, droge auto.
De man bewoog een beetje. Eén van mijn boodschappentassen zakte scheef en gaf achtereenvolgens een zak Mama Mia’s en een citroen aan het vochtige asfalt prijs. Er kwam een vrouw van middelbare leeftijd naast mij hurken die met kordate gebaren allerlei geruststellende ehbo-handelingen begon te verrichten. ‘Hij heeft toch geen bloed?’ riep het meisje. ‘Ik kan echt niet tegen bloed...’ De oude maakte aanstalten te gaan zitten, maar de ehbo-mevrouw duwde hem terug. ‘Blijf nou maar even liggen, meneer, het komt allemaal goed,’ suste ze.
‘Ik zag ’m gewoon niet!’ zei het meisje nogmaals. Ze keek op haar horloge. ‘Het gáát wel weer hè, meneer?’ En tegen mij: ‘Ik moet naar een sollicitatiegesprek, dus...
O, trouwens... ik weet wie jij bent... jij gaat dit zeker allemaal in de krant zetten? Nou, lekker belangrijk...’
Ik zei niets, maar dácht van alles, waarin onder andere het woord ‘kutwijf’ voorkwam. De oude man, even krijtwit als zijn sokken, was inmiddels wel degelijk opgekrabbeld en hinkte aan de arm van de kordate ehbo-ster naar de stoep. Het kutwijf besloot blijkbaar dat hiermee de kous af was. Zonder verdere plichtplegingen stapte ze in haar auto en reed weg. Ik noteerde haar kenteken, maar ben helaas te beschaafd om het hier te vermelden.
‘Ik dacht even, daar gá ik,’ sprak de oude man. ‘Nou ja, op mijn leeftijd... Je weet het, er komt een keer een eind aan. Prima, hoor. Maar niet hier op de Overtoom. Liever gewoon thuis, in mijn bed.’