Chips

Het dichtgevroren haventje van Monnickendam lag er Anton Pieckerig bij in het late licht. Avondrood viel rossig over de schaatsers, sneeuw glinsterde, een rondrennende hond nam links en rechts grote happen sneeuw en uit het havencafé dreven verleidelijke geuren van drank, rook en paling naar buiten. Op het bankje naast me zaten twee jongens van een jaar of twaalf hun schaatsen af te binden, een lange met Justin Bieber-haar en een kleinere met een blauwwollen muts. Ze waren allebei blond, met frisse blosjes en keurige Amsterdam-Zuidstemmetjes, en ze deelden een zak ‘spicy reggae chicken’ chips.

‘Volgende week gaat mijn opa waarschijnlijk dood,’ verklaarde de lange plotsklaps. ‘Echt?’ vroeg zijn makker, eerder nieuwsgierig dan gealarmeerd. ‘Hoe weet je dat nou van tevoren?’ De lange nam nog een chip en vervolgde kauwend: ‘Hij is best wel ziek. Hij heeft kanker. Hij is al heel oud hoor, 81. Of nee, 82. Hij was pas jarig. Hij wordt niet meer beter. En nou gaan ze hem laten inslapen.’

‘Wat voor soort kanker dan?’ vroeg de kleine. Hij wou het naadje van de kous weten. ‘Aan zijn, hoe heet het... ik weet niet, ergens in zijn buik. Je kunt het van buiten niet zien,’ vervolgde de lange. ‘Het is niet eng of zo. Hij ligt gewoon in bed. Hij is soms een beetje in de war. Maar dat wás al. Al een hele tijd.’

Het kleintje knikte. ‘Mijn opa en oma wonen in Canada,’ sprak hij. ‘Ik zie ze bijna nooit. We zijn er één keer geweest. Daar is écht vet veel sneeuw. Ze hebben speciale dekens in hun auto en water en eten en zo. Voor als ze ergens vast komen te zitten. In de sneeuw. Mijn moeder gaat er wel vaker heen. Maar het is duur, daar naartoe vliegen.’

‘Wat voor eten?’ vroeg de lange nu op zijn beurt. De zak chips was inmiddels leeg. Hij schudde de laatste kruimels eruit boven zijn handpalm en likte die zorgvuldig af. ‘Ik weet niet. Blikjes...’ antwoordde de kleine. ‘Ze hebben ook een waterkoker in hun auto. Ze kunnen gewoon in de auto koffie maken. Van die oploskoffie. Ik lust trouwens geen koffie. Jij?’

De lange schudde zijn hoofd. ‘Wél ijskoffie,’ sprak hij. ‘Dat lijkt op Chocomel. Mijn moeder huilt best wel vaak. Omdat mijn opa doodgaat. Nou ja, het ís ook wel zielig. Maar hij is al zo oud...’ Verontschuldigend haalde hij zijn schouders op. De kleine knikte afwezig en keek intussen op zijn iPhone. ‘Morgen gaat het dooien...’ sprak hij spijtig.

En zo was het.

De troost van een warm visje
x97890388983151.xhtml
x97890388983152.xhtml
x97890388983153.xhtml
x97890388983154.xhtml
x97890388983155.xhtml
x97890388983156.xhtml
x97890388983157.xhtml
x97890388983158.xhtml
x97890388983159.xhtml
x978903889831510.xhtml
x978903889831511.xhtml
x978903889831512.xhtml
x978903889831513.xhtml
x978903889831514.xhtml
x978903889831515.xhtml
x978903889831516.xhtml
x978903889831517.xhtml
x978903889831518.xhtml
x978903889831519.xhtml
x978903889831520.xhtml
x978903889831521.xhtml
x978903889831522.xhtml
x978903889831523.xhtml
x978903889831524.xhtml
x978903889831525.xhtml
x978903889831526.xhtml
x978903889831527.xhtml
x978903889831528.xhtml
x978903889831529.xhtml
x978903889831530.xhtml
x978903889831531.xhtml
x978903889831532.xhtml
x978903889831533.xhtml
x978903889831534.xhtml
x978903889831535.xhtml
x978903889831536.xhtml
x978903889831537.xhtml
x978903889831538.xhtml
x978903889831539.xhtml
x978903889831540.xhtml
x978903889831541.xhtml
x978903889831542.xhtml
x978903889831543.xhtml
x978903889831544.xhtml
x978903889831545.xhtml
x978903889831546.xhtml
x978903889831547.xhtml
x978903889831548.xhtml
x978903889831549.xhtml
x978903889831550.xhtml
x978903889831551.xhtml
x978903889831552.xhtml
x978903889831553.xhtml
x978903889831554.xhtml
x978903889831555.xhtml
x978903889831556.xhtml
x978903889831557.xhtml
x978903889831558.xhtml
x978903889831559.xhtml
x978903889831560.xhtml
x978903889831561.xhtml
x978903889831562.xhtml
x978903889831563.xhtml
x978903889831564.xhtml
x978903889831565.xhtml
x978903889831566.xhtml
x978903889831567.xhtml
x978903889831568.xhtml
x978903889831569.xhtml
x978903889831570.xhtml
x978903889831571.xhtml
x978903889831572.xhtml
x978903889831573.xhtml
x978903889831574.xhtml
x978903889831575.xhtml
x978903889831576.xhtml
x978903889831577.xhtml
x978903889831578.xhtml
x978903889831579.xhtml
x978903889831580.xhtml
x978903889831581.xhtml
x978903889831582.xhtml
x978903889831583.xhtml
x978903889831584.xhtml
x978903889831585.xhtml
x978903889831586.xhtml
x978903889831587.xhtml
x978903889831588.xhtml
x978903889831589.xhtml
x978903889831590.xhtml
x978903889831591.xhtml
x978903889831592.xhtml
x978903889831593.xhtml
x978903889831594.xhtml
x978903889831595.xhtml
x978903889831596.xhtml
x978903889831597.xhtml
x978903889831598.xhtml
x978903889831599.xhtml
x9789038898315100.xhtml
x9789038898315101.xhtml
x9789038898315102.xhtml
x9789038898315103.xhtml
x9789038898315104.xhtml
x9789038898315105.xhtml
x9789038898315106.xhtml
x9789038898315107.xhtml
x9789038898315108.xhtml
x9789038898315109.xhtml
x9789038898315110.xhtml
x9789038898315111.xhtml
x9789038898315112.xhtml
x9789038898315113.xhtml
x9789038898315114.xhtml
x9789038898315115.xhtml
x9789038898315116.xhtml
x9789038898315117.xhtml
x9789038898315118.xhtml
x9789038898315119.xhtml