Fat bitch
Uit gemakzucht laat ik mijn kinderen zo veel mogelijk hun eigen gang gaan. Dat levert sterk wisselende resultaten op (net als overigens elke andere methode van opvoeding), maar het is wel lekker rustig. Ik kijk altijd een beetje meewarig naar ouders die er scherp omlijnde ideeën over snoep, bedtijd, internetgebruik of tafelmanieren op na houden: het is goed bedoeld, maar verschrikkelijk uitputtend om in praktijk te brengen. Kinderen hebben iets tegen goede bedoelingen, en zullen zich er tot het uiterste tegen verzetten.
Toch ken ook ik grenzen. Na een lange winter van vadsig hangen, ieder achter zijn eigen schermpje, met een gezinsconversatie die weinig meer behelsde dan: ‘Mam. Please. Ik zit mijn defenses te upgraden. Mam. Ga weg,’ besloot ik in een vlaagje van dadendrang tot een klein beschavingsoffensief. Mijn vijftienjarige dochter was elders, dus haar bijtende spot hoefde ik niet te trotseren. ‘Vanavond gaat de tv uit en we leggen alle iPads en laptops weg,’ sommeerde ik. Een harde maatregel, ook voor mezelf trouwens.
‘Maar wat moeten we dan doen?’ schreeuwden mijn zoontjes ontzet. ‘Nou, sjoelen. Of een mooi boek lezen,’ opperde ik. (Kotsgeluiden.) ‘Muziek maken dan?’ Er liggen hier overal instrumenten, dus ik verheugde me al op een avondje meerstemmig Von Trappen met piano en ukelele. ‘Dan bak ik gezellig pannenkoeken!’ kneuterde ik.
Terwijl ik in de keuken scharrelde, werd ik in de rug getroffen door een dreunende hardcore hiphopbeat uit de speakers. Daar stonden de jongens, met afzakkend broekwerk en lepe gettogrijnsjes. Ze rapten: ‘yo! yo! fat bitch, where’s my mothafuckin’ pancakes??? look at my fat momma, see her standin’ there / with her great big boobs and her big fat ass / she took away my ipad / it makes me fuckin’ cry / she promised me pancakes / that was a fuckin’ lie / yo! fat bitch... ’ et cetera.
Het klonk eigenlijk best goed, dat wil zeggen, in aanmerking genomen dat ze niet opgroeien tussen fluitende kogels en wraakzuchtige crackhoeren, maar in een verwende melkmuiltjesbiotoop waar zelfs de cokedealers een hockeyklem aan hun fiets hebben. Breakdancen bleken ze óók te kunnen, maar een en ander maakte helaas wel een ongelooflijke teringherrie. Het werd nog erger toen ze met behulp van een virtueel mengpaneel Otis Redding en Vivaldi door elkaar mixten, met slepende kras- en jankgeluiden als resultaat.
Virtueel mengpaneel? ‘Wacht even, jongens! Nou zitten jullie tóch weer achter dat scherm!’ ‘Nee, maar dit is wat anders! We maken toch muziek? yo! fat bitch...’
Enfin.
Maar ik hoefde niet met ze te monopolyen, en dat was tóch een meevaller.