Flauw

Mijn dochter, vijftien, ging naar een schoolfeest. In het donker, op de fiets, in haar eentje, naar een héél verkeerde wijk van de stad, in een te kort jurkje. Zowat al haar jurkjes zijn te kort om de eenvoudige reden dat zij zelf nogal lang is. Langer dan haar moeder, die op haar beurt langer is dan háár moeder, die eveneens, et cetera; al zeker vier generaties groeien die dochters boven hun moeders uit, je schrikt ervan. Daar ging zij, op die meterslange benen. Als ze maar niet verkracht wordt, dacht ik obligaat. Maar ik zei het niet hardop, want zodra je vrees toont in aanwezigheid van pubers bijten ze meteen toe, als hongerige steppenwolven in zo’n angstig mekkerend schaap.

De geijkte omtrekkende bewegingen ontrolden zich: ‘Kun je niet met iemand meefietsen? Is het niet koud, zo met die dunne kousen? Maar hoe laat is het dan afgelopen? Is het niet veel leuker om thuis te blijven en samen Sherlock te kijken? Heb je wel licht op je fiets? Waarom is dat feest zo idioot ver weg? Is je telefoon opgeladen? Zal ik je écht niet komen halen? Of neem je liever een taxi? Op mijn kosten? Je wéét wat je moet doen als iemand je lastig valt?’

Haar antwoord was geheel in de lijn der verwachtingen: ‘Mam. Ik ben víjftien.’ En toen ging ze écht weg, nog steeds op die benen.

Mijn elfjarig zoontje zag mijn neergetrokken mondhoeken en sprak troostend: ‘Maak je geen zorgen, mama. Wie wil háár nou verkrachten?’ Zo zíjn broertjes. ‘Ben jíj eigenlijk wel eens verkracht?’ ging hij belangstellend voort. ‘Nee,’ zei ik. ‘Maar het kwam soms wel in de buurt...’ Ik herinner me een auto, met vier duistere types erin, die hun woeste plannen niet onder stoelen of banken staken. Ik ontsnapte door me los te scheuren, met achterlating van een jasmouw. Dat was écht eng. Ik herinner me een ‘oom’ die ongevraagd bij me in bed stapte. Dat was een beetje zielig, vooral voor die oom. Ik herinner me een drieste Duitser, een hitsige Azerbeidzjaan, een doortastende Rus, een heetgebakerde Georgiër, de laatste met de vaardigheid van een geoefend zakkenroller; hij zat al overal in en aan voordat ik in de gaten had wat er gebeurde. Met krimpend hart dacht ik aan mijn dochter, met die benen, op die ellendige fiets.

‘Mama?’ vroeg mijn zoontje verlekkerd. ‘Wat is het gevaarlijkste dat je ooit is overkomen?’ Ik hoefde niet lang na te denken. ‘Kinderen krijgen,’ sprak ik.

‘Jezus, mam, wat ben jij ontzettend flauw,’ smaalde hij.

Hij had gelijk.

De troost van een warm visje
x97890388983151.xhtml
x97890388983152.xhtml
x97890388983153.xhtml
x97890388983154.xhtml
x97890388983155.xhtml
x97890388983156.xhtml
x97890388983157.xhtml
x97890388983158.xhtml
x97890388983159.xhtml
x978903889831510.xhtml
x978903889831511.xhtml
x978903889831512.xhtml
x978903889831513.xhtml
x978903889831514.xhtml
x978903889831515.xhtml
x978903889831516.xhtml
x978903889831517.xhtml
x978903889831518.xhtml
x978903889831519.xhtml
x978903889831520.xhtml
x978903889831521.xhtml
x978903889831522.xhtml
x978903889831523.xhtml
x978903889831524.xhtml
x978903889831525.xhtml
x978903889831526.xhtml
x978903889831527.xhtml
x978903889831528.xhtml
x978903889831529.xhtml
x978903889831530.xhtml
x978903889831531.xhtml
x978903889831532.xhtml
x978903889831533.xhtml
x978903889831534.xhtml
x978903889831535.xhtml
x978903889831536.xhtml
x978903889831537.xhtml
x978903889831538.xhtml
x978903889831539.xhtml
x978903889831540.xhtml
x978903889831541.xhtml
x978903889831542.xhtml
x978903889831543.xhtml
x978903889831544.xhtml
x978903889831545.xhtml
x978903889831546.xhtml
x978903889831547.xhtml
x978903889831548.xhtml
x978903889831549.xhtml
x978903889831550.xhtml
x978903889831551.xhtml
x978903889831552.xhtml
x978903889831553.xhtml
x978903889831554.xhtml
x978903889831555.xhtml
x978903889831556.xhtml
x978903889831557.xhtml
x978903889831558.xhtml
x978903889831559.xhtml
x978903889831560.xhtml
x978903889831561.xhtml
x978903889831562.xhtml
x978903889831563.xhtml
x978903889831564.xhtml
x978903889831565.xhtml
x978903889831566.xhtml
x978903889831567.xhtml
x978903889831568.xhtml
x978903889831569.xhtml
x978903889831570.xhtml
x978903889831571.xhtml
x978903889831572.xhtml
x978903889831573.xhtml
x978903889831574.xhtml
x978903889831575.xhtml
x978903889831576.xhtml
x978903889831577.xhtml
x978903889831578.xhtml
x978903889831579.xhtml
x978903889831580.xhtml
x978903889831581.xhtml
x978903889831582.xhtml
x978903889831583.xhtml
x978903889831584.xhtml
x978903889831585.xhtml
x978903889831586.xhtml
x978903889831587.xhtml
x978903889831588.xhtml
x978903889831589.xhtml
x978903889831590.xhtml
x978903889831591.xhtml
x978903889831592.xhtml
x978903889831593.xhtml
x978903889831594.xhtml
x978903889831595.xhtml
x978903889831596.xhtml
x978903889831597.xhtml
x978903889831598.xhtml
x978903889831599.xhtml
x9789038898315100.xhtml
x9789038898315101.xhtml
x9789038898315102.xhtml
x9789038898315103.xhtml
x9789038898315104.xhtml
x9789038898315105.xhtml
x9789038898315106.xhtml
x9789038898315107.xhtml
x9789038898315108.xhtml
x9789038898315109.xhtml
x9789038898315110.xhtml
x9789038898315111.xhtml
x9789038898315112.xhtml
x9789038898315113.xhtml
x9789038898315114.xhtml
x9789038898315115.xhtml
x9789038898315116.xhtml
x9789038898315117.xhtml
x9789038898315118.xhtml
x9789038898315119.xhtml