Joe
Mijn jongste zoontje is dol op kauwgom. Ik vind zo’n malend smoelwerk geen gezicht, dus heb ik hem de loze lekkernij lang geweigerd; tot ik erachter kwam dat hij uitgekauwde resten van wildvreemden onder cafétafeltjes en bioscoopstoelen vandaan peuterde voor eigen gebruik. Sindsdien laat ik hem af en toe los bij Jamin. Ik ben tenslotte ook jong geweest, al was het kauwgomaanbod indertijd wel een stuk overzichtelijker dan nu. Je had Bazooka, uit te spreken als ‘bazoeka’, waar een minuscuul, fascinerend stripverhaaltje bij zat, over een jongen (Bazooka Joe) met een ooglapje, een man met een rode coltrui en een stel ongure, in mijn herinnering nogal hoerige meisjes. Het spul was bij toebijten eerst brokkelig hard en mierzoet, en werd na enig kauwen al gauw rubberig en smakeloos. In dat laatste geval kon je er uitstekende bellen van blazen, mits je er minstens drie tegelijk in je mond had, en dat hád ik meestal. Als de smaak te laf werd, nam ik er gewoon weer een nieuwe bij en ’s nachts lag de steeds groter wordende roze prop op het nachtkastje braaf te wachten tot het ochtend werd.
Op een kwade dag was Bazooka niet meer te koop en zijn opvolgers (met plaatjes van Donald Duck, smurfen en andere flauwekul) bevielen mij niet. Er was ook grotemensenkauwgom, veel te fris van smaak, waarmee het bellen blazen bovendien lastiger was. Chiclets, die zich nogal in de luwte ophielden, Wrigley’s, waarvan alleen de variant ‘juicy fruit’ een beetje te hachelen was (ook verkrijgbaar als muizenval in de fopwinkel) en Stimorol, die schilferig tussen je tanden knarste, op het ritme van een zeldzaam stompzinnig reclamedeuntje dat ik me helaas nog integraal kan herinneren: ‘Stimorol gum, Stimorol gum, Stimorol chewing gum! Stimorol, Stimorol chewing gum, Stimorol chewing gum! Sti-mo-rol. Che-wing gum!’
En toen, op een noodlottig moment halverwege de jaren zeventig, kwam BenBits op de markt. Zonder suiker, vrijwel zonder smaak (alleen die bruine, met vaag droparoma gingen wel) en voor bellen blazen volstrekt ongeschikt, werd het nieuwe kauwgompje onmiddellijk omhelsd door weldenkend Nederland. Als er ooit een door de elite gesanctioneerde kauwgom heeft bestaan dan was het wel BenBits. Harde tijden.
Gelukkig sloeg de klapkauwgomindustrie al gauw terug met een paardenmiddel: Bubblicious en Hubba Bubba, beide met lekker veel suiker en die onvervalste, hardroze chemische retrosmaak van Bazooka die iedereen zo gemist had. Korte tijd genoot ik, van nature een loser, zelfs enig aanzien op school door de enorme bellen die ik blies. Dat was heerlijk. Maar allengs vielen er pijnlijke gaten in mijn door jarenlang braaf BenBits-gebruik in slaap gesuste gebit. De verrukkelijke klapkauwgom werd mij verboden, en in die suffe BenBits had ik geen zin meer: mijn kauwgomdagen waren voorbij. Alleen de vele kronen in mijn gebit herinneren er nog aan.
Maar gisteren rook ik een zoete geur van vroeger. Toen ik opkeek uit de krant zag ik mijn zoontje juist een enorme bel blazen, net zo mooi als ik het vroeger kon. Hij toonde mij het pakje. Het was Bazooka. Hij is terug, nog steeds met dat ministripverhaaltje, al zijn de indertijd nogal duistere penoze-makkers inmiddels veranderd in frisse tieners met gelkuiven. Het spul zit nog steeds vol suiker, zag ik op de verpakking.
Dus zou ik eigenlijk moeten ingrijpen. Maar ik doe het lekker niet.