Omstandigheden
Met mijn zoontje achterop fietste ik door de Kinkerstraat, een rommelige koopgoot vol kettingrokers op scootmobiels, dikke, manke honden, groepjes joelende hoofddoekmeisjes met imitatie-ugg’s, een Hema en een noodlijdend marktje; onstuitbare gezelligheid, kortom. Helaas was het onvervalst Hollands zeikweer, met van die zwiepende regenvlagen. En de visboer was ook al dicht, blijkens een briefje op de deur ‘wegens omstandigheden’.
Omstandigheden. Ik moest meteen denken aan het fascinerende zakje Knorr ‘Vleesjus met ingrediënten’. Dat opschrift impliceert dat er ook vleesjus bestaat zónder ingrediënten, metafysische jus dus eigenlijk. Iets dergelijks is er aan de hand met die ‘omstandigheden’. Ik kan met de beste wil van de wereld geen situatie bedenken waarin zich geen omstandigheden voordoen, dus op zich is het onzin om je winkel te sluiten ‘wegens omstandigheden’. Bedoeld wordt waarschijnlijk: ‘bijzondere omstandigheden’. Maar hang dan een briefje op met ‘wegens sterfgeval gesloten’, zo’n heerlijk romantisch opschrift dat je nooit meer ergens ziet. Nou ja, misschien is er geen dooie gevallen, maar zijn ze gewoon failliet, of liggen ze met griep, of trouwt hun dochter. Zet dát dan op de deur, zou ik zeggen. Maar als je het verdomt om die ‘omstandigheden’ uit de doeken te doen, hang dan géén briefje op, want daar maak je passanten maar nodeloos nieuwsgierig mee, in de regen.
Intussen stond mijn zoontje ongeduldig in mijn zij te stompen. Hij is pas zeven, en nauwelijks geïnteresseerd in de filosofische complicaties van briefjes op deuren van visboeren. Wel wou hij een Turkse pizza ‘met niets erop,’ waarmee hij bedoelt: geen vlees, geen saus, geen ui, geen sla. Een pizza zonder ingrediënten, als het ware. En die verorbert hij dan nog maar voor een kwart óók, zodat ik de rest moet opeten. Je ziet de mensen gewoon denken: ‘Dat arme jongetje is zo mager omdat die dikke vrouw daar naast hem zijn eten afpakt. Schande!’ Ik overweeg dan ook een T-shirt voor hem te laten drukken met het opschrift ‘Ik kríjg wel te eten, maar ik lust zowat niks’ in drie talen, ook ten behoeve van buitenlandse toeristen.
De pizza-turk was gelukkig niet gesloten, al keek de uitbater chagrijnig genoeg om te vermoeden dat er ruimschoots sprake was van de meest uiteenlopende omstandigheden.
Terwijl mijn zoontje een minuscuul hapje nam van het warme baksel kwamen er twee meisjes binnen van een jaar of zestien. Hoofddoekjes en imitatie-ugg’s. In accentloos Nederlands zei de een tegen de ander: ‘Nou, maar dat is toch geen reden om in iemands fietstas te pissen?’
Ik werd een beetje ongerust. Is fietstaspissen een nieuw gebruik onder jongeren? Ik hoopte maar van niet, want in mijn eigen fietstas bewaar ik van alles, onder andere een theedoek om mijn zadel af te drogen. Die theedoek is meestal nogal nat. Van de regen, had ik altijd gedacht. Maar...
‘Mam,’ zei mijn zoontje met een grafstem. ‘Er zit sáús op...’ en walgend stak hij mij de nauwelijks aangebeten versnapering toe. We liepen naar buiten en ik propte de pizza resoluut onderin mijn eventueel bepiste fietstas. Ziezo, die zou ik dus níét opeten, dat spaarde alvast weer loze calorieën.
Tevreden fietste ik naar huis. Omstandigheden zijn er altijd: je moet er gewoon het beste van zien te maken.