Vis

Een sneu gezicht is dat altijd, Nederlandse stadskindertjes in de eerste, misschien wel enige sneeuw van het jaar. Opgewonden schrapen ze de natte pap van autodaken, snel, voordat alles smelt, om er een bal van te maken, een echte sneeuwbal, net als in de Donald Duck. Dat lukt niet. Wel hebben ze de rest van de dag zeiknatte wantjes.

Toen ik tien was, raakte ik ervan overtuigd dat mooie, stevige sneeuwballen net zo’n leugen waren als Sinterklaas, God en de ooievaar, met dat verschil dat mijn ouders me over die fabelachtige verdichtsels wél op tijd hadden ingelicht. ‘Eskimo’s hebben veertig woorden voor sneeuw,’ zei mijn moeder vaak. ‘En Amsterdammers hebben veertig woorden voor jenever,’ voegde mijn vader daar graag aan toe.

Dat van die Eskimo’s is inmiddels ontzenuwd. Je mag ze niet eens Eskimo’s meer noemen, omdat dat ‘rauwe visvreters’ betekent. Me dunkt dat het die Eskimo’s een worst zal wezen hoe wij ze noemen, en vice versa. Maar dat van die veertig woorden vind ik jammer. Ik zag het zo voor me, een opa-Eskimo die met zijn kleinzoontje over de witte vlakten staart en wijst: ‘Kijk, jongen, dat is aqeiroraq. En daar: poqaqtok. Hier, tegen de iglo van de buren: kalyuqiak, en daar, waar die ijsbeer zit te schijten: katiqsuniq. Wees trouwens voorzichtig voor de mitallaq, want daaronder...’ Het kleinzoontje haalt verveeld zijn schouders op en zegt: ‘Ja opa. Kom, we gaan weer naar binnen. Lekker rauwe vis vreten.’ Zo zíjn kinderen.

‘Als een Eskimo oud en moe is,’ vertelde mijn moeder vaak, ‘dan loopt hij op een koude nacht de sneeuw in, om te sterven en zijn familie niet meer tot last te zijn.’ Ook dat verhaal zal trouwens wel niet waar zijn, al kan ik me voorstellen dat je het op een bepaald moment goed zat bent, met zijn allen in één iglo, en dan die grootvader maar door Studio Sport heen zeuren over sneeuw. En dat je dan bij de honderdste tegelwijsheid over auqsalak, kiqsrukak of silliq die oude een knapzakje met rauwe vis overhandigt en bij zijn schouders naar buiten duwt. Dag opa.

Maar goed, dat heeft geen zin meer, want met die global warming is het bij de Eskimo’s inmiddels net zulk weer als bij ons, en dat sterft niet zo lekker. Die opa’s zitten daar nu op een smeltende poolkap en vertellen hun kleinkinderen: ‘Wist je dat Hollanders veertig woorden hebben voor kaas? Goudse, Leidse, Edammer, Boursin, Zaanlander, Maaslander, smeerkaas, rookkaas...’

‘Kop dicht, opa,’ zegt zijn kleinzoontje dan. Want of ze nou kaas of vis vreten: zo zíjn kinderen.

De troost van een warm visje
x97890388983151.xhtml
x97890388983152.xhtml
x97890388983153.xhtml
x97890388983154.xhtml
x97890388983155.xhtml
x97890388983156.xhtml
x97890388983157.xhtml
x97890388983158.xhtml
x97890388983159.xhtml
x978903889831510.xhtml
x978903889831511.xhtml
x978903889831512.xhtml
x978903889831513.xhtml
x978903889831514.xhtml
x978903889831515.xhtml
x978903889831516.xhtml
x978903889831517.xhtml
x978903889831518.xhtml
x978903889831519.xhtml
x978903889831520.xhtml
x978903889831521.xhtml
x978903889831522.xhtml
x978903889831523.xhtml
x978903889831524.xhtml
x978903889831525.xhtml
x978903889831526.xhtml
x978903889831527.xhtml
x978903889831528.xhtml
x978903889831529.xhtml
x978903889831530.xhtml
x978903889831531.xhtml
x978903889831532.xhtml
x978903889831533.xhtml
x978903889831534.xhtml
x978903889831535.xhtml
x978903889831536.xhtml
x978903889831537.xhtml
x978903889831538.xhtml
x978903889831539.xhtml
x978903889831540.xhtml
x978903889831541.xhtml
x978903889831542.xhtml
x978903889831543.xhtml
x978903889831544.xhtml
x978903889831545.xhtml
x978903889831546.xhtml
x978903889831547.xhtml
x978903889831548.xhtml
x978903889831549.xhtml
x978903889831550.xhtml
x978903889831551.xhtml
x978903889831552.xhtml
x978903889831553.xhtml
x978903889831554.xhtml
x978903889831555.xhtml
x978903889831556.xhtml
x978903889831557.xhtml
x978903889831558.xhtml
x978903889831559.xhtml
x978903889831560.xhtml
x978903889831561.xhtml
x978903889831562.xhtml
x978903889831563.xhtml
x978903889831564.xhtml
x978903889831565.xhtml
x978903889831566.xhtml
x978903889831567.xhtml
x978903889831568.xhtml
x978903889831569.xhtml
x978903889831570.xhtml
x978903889831571.xhtml
x978903889831572.xhtml
x978903889831573.xhtml
x978903889831574.xhtml
x978903889831575.xhtml
x978903889831576.xhtml
x978903889831577.xhtml
x978903889831578.xhtml
x978903889831579.xhtml
x978903889831580.xhtml
x978903889831581.xhtml
x978903889831582.xhtml
x978903889831583.xhtml
x978903889831584.xhtml
x978903889831585.xhtml
x978903889831586.xhtml
x978903889831587.xhtml
x978903889831588.xhtml
x978903889831589.xhtml
x978903889831590.xhtml
x978903889831591.xhtml
x978903889831592.xhtml
x978903889831593.xhtml
x978903889831594.xhtml
x978903889831595.xhtml
x978903889831596.xhtml
x978903889831597.xhtml
x978903889831598.xhtml
x978903889831599.xhtml
x9789038898315100.xhtml
x9789038898315101.xhtml
x9789038898315102.xhtml
x9789038898315103.xhtml
x9789038898315104.xhtml
x9789038898315105.xhtml
x9789038898315106.xhtml
x9789038898315107.xhtml
x9789038898315108.xhtml
x9789038898315109.xhtml
x9789038898315110.xhtml
x9789038898315111.xhtml
x9789038898315112.xhtml
x9789038898315113.xhtml
x9789038898315114.xhtml
x9789038898315115.xhtml
x9789038898315116.xhtml
x9789038898315117.xhtml
x9789038898315118.xhtml
x9789038898315119.xhtml