Schoolzwemmen
De klas van mijn achtjarig zoontje ging schoolzwemmen en ik moest mee als ‘helper’; ik had er speciaal vrij voor genomen. Mijn taken waren vooralsnog niet duidelijk. De meester zelf had behoorlijk de wind eronder, telde routineus koppen, en doorstond het schrille kindergegil en de zompige chloordamp met een serene glimlach alsof hij rustig in het zonnetje over een spiegelglad meer zat uit te kijken.
‘Wat zal ík nu eens doen?’ vroeg ik benauwd, want ik was bang dat ik mee het water in moest. Kwalijke herinneringen kwamen bovendrijven. De enge zwemjuf met de galmende brulstem. Ronddobberende pleisters. Het haastige aankleden, met dat natte maillotje dat ik nooit ver genoeg omhoog kreeg gesjord, zodat het kruis de rest van de dag vernederend op mijn knieën bleef hangen.
‘O, het gaat allemaal vanzelf hoor,’ antwoordde de meester sussend. ‘Zeg, Fender, ik heb je al twee keer gewaarschuwd! Geef die handdoek terug aan Boaz! Halewijn, dit is nu echt de laatste keer. Diva, hou eens op met dat gemuts. Bickel! Vlinder! Wat heb ik nou gezegd? Zuma, ga onmiddellijk...’
Terwijl ik nutteloos toekeek kwam er een dik jongetje op me af. Een mongooltje. Hij zei iets op urgente toon, maar ik verstond het niet. ‘Wat zeg je, lieverd?’ vroeg ik. ‘plassuh!’ brulde het kind en greep naar zijn kruis. ‘Kom maar,’ zei ik, maar terwijl ik opstond en daadkrachtig om me heen naar een wc zocht kwam er een vrouw aanrennen die het ventje bij de mollige hand greep en meetrok. ‘Hij hoort bij mij hoor!’ riep ze over haar schouder. Inderdaad zag ik nu een grote groep eenvoudigen van geest, in diverse gradaties van een beetje suf tot diep zwakzinnig, joelend te water gaan. Het jongetje zwaaide nog naar me.
‘Zo, dat was dat,’ sprak de meester van mijn zoontjes klas. Er kwamen druipnatte kleine meisjes om me heen drommen. ‘Wil jij helpen met m’n haar?’ riepen ze in koor. Nu kon ik eindelijk óók iets doen. Ik kamde, föhnde, maakte staartjes en vlechtjes. Met weemoed dacht ik aan mijn eigen dochter, toen zij nog een dochtertje was. Indertijd mocht ik net zo lang aan dat lieve kinderhoofd frunniken als ik wou. Heerlijk was het, maar dat wil ze al jaren niet meer. Trouwens, ik kan er niet eens meer bij, want ze is inmiddels groter dan ik. Tsja.
‘Je doet het net zoals mijn moeder!’ prees een blond prinsesje onder mijn handen, terwijl ze goedkeurend in de spiegel keek.
Nee, ik had niet voor niets vrij genomen. Sinds lang had ik me niet zó nuttig gevoeld.