Bijbel
Omdat ik zo langzamerhand wel genoeg opladers, camera’s en sokken in hotels heb laten liggen controleer ik tegenwoordig vóór vertrek zorgvuldig alle laatjes en kasten. Als het een béétje meezit vind je daar niet alleen je eigen spullen terug maar ook die van een ander. Zo heb ik in een Amerikaans motel eens een ongeopend blik zalm gevonden en lang geleden, in Parijs, een pornostripverhaal waarin een vrouw in een krap nazi-uniform vol swastika’s twee naakte meisjes met behulp van zweepslagen in opperste verrukking brengt. Maar zulke mazzel heb je niet vaak: meestal blijft het bij Het Nieuwe Testament in het nachtkastje; dat ligt daar niet eens per ongeluk maar met opzet, en meenemen mag je het niet.
Marriott-hotels verstrekken trouwens in plaats van de Bijbel The Book Of Mormon, en dat mag je dan juist weer wél meenemen, want Mormonen hebben een enorme bekeringsdrift. Die hebben ze waarschijnlijk hard nodig ook, want als je eenmaal Mormoon bent moet je opeens een heel buitenissig soort ondergoed aan van God. (Google maar eens op ‘Mormon underwear’, dan bedenk je je wel twee keer voor je je laat bekeren.)
Niemand leest die hotelbijbels, dacht ik, want die zien er altijd uit alsof ze daar al jaren liggen zonder ooit te zijn opengeslagen. Maar bij het opruimen van mijn jongstleden vakantieverblijf stuitte ik op een exemplaar dat zó intensief gebruikt was dat de vellen er letterlijk bij hingen. Ook was erin gekrabbeld met azuurblauwe ballpoint-inkt. Zo bestond de titelplaat uit een lang niet slecht getekende prent van een opgeknoopte man aan een galg, compleet met naar buiten puilende tong. Een paar bladzijden verderop, dwars over de Bijbeltekst ‘Want er is niets verborgen, dat niet aan het licht zal komen, en niets geheim dat niet bekend zal worden’ stond in grote letters: ‘ja steven smeerlap!’ Ergens halverwege Korinthiërs was over een hele pagina een groot, tranend oog getekend. En bij Lucas 16:18 – ‘Een ieder die zijn vrouw wegzendt, en een andere trouwt, pleegt echtbreuk’ – stond ‘ja he steven?!’
Bij verder bladeren trof ik nog een grafzerk met de naam ‘steven’ erop, en, bij wijze van bladwijzer, een uit De Telegraaf gescheurd recept voor ‘Yoghurtcake met sinaasappel en amandel’. Dat laatste stelde me toch weer een beetje gerust. Verdriet met zoetigheid verdrijven is iets diep menselijks.
Ja, voor wie moest ik nou eigenlijk bidden, voor Steven of voor de vrouw die hij had bedrogen? Voor geen van beiden, besloot ik. Ze zoeken het maar uit.
Maar die cake, die ga ik beslist een keer maken.