Mantel
Een schitterend verhaal, in de krant, over de koningsmantel. Ik hoop maar dat iemand het gauw verfilmt: hoe Wilhelmina de verschoten mantel met konijnenbont wilde laten restaureren omdat ze te gierig was voor hermelijn; hoe een piepjonge, begenadigde couturier min of meer stiekem een nieuwe maakte; hoe Juliana die onmiddellijk na haar inhuldiging walgend in een kistje propte; hoe diezelfde couturier, veel later, aan lager wal geraakt, in homobars werd aangetroffen met de inmiddels geheel verloederde oorspronkelijke koningsmantel om zijn schouders; en tot slot de boze Kamervragen van de Partij voor de Dieren, over die al tientallen jaren dode hermelijnenvelletjes.
Tsja.
Lang geleden had ik ook een bontjas. Ik woonde toen in Rusland en daar droeg iedereen een bontjas. Aan het soort bont en de snit van de jas kon een geoefende Rus wel zo’n beetje zien wat voor persoon erbij hoorde. Maar ik was geen geoefende Rus, dus ik kocht gewoon een jas die ik toen mooi vond: een knielang gevalletje van poolvos. Al spoedig kwam ik er door schade en schande achter dat dit nu juist de jas was die bij uitstek werd gedragen door valutahoeren. Ik werd hardhandig uit hotellobby’s gezet, toegesist op straat, besnorde Kaukasiërs kwamen met oneerbare voorstellen, nou ja, u kent het wel.
Toen ik uit Moskou vertrok, gaf ik de jas aan mijn huishoudster, die te oud was om voor valutahoer door te gaan en er dus blij mee was. Zelf draag ik tegenwoordig een winterjas van schapenvacht. Het is nogal een pluizig schaap dat, voor een ongeoefend oog, een beetje lijkt op vossenbont. Op straat word ik weleens aangehouden door boze mensen, steevast vrouwen, die op hoge toon vragen waarom ik een bontjas draag. ‘Het is maar een schaap,’ zeg ik dan. Laatst heb ik hem zelfs opengeknoopt, voor een zeer argwanend meiske, om haar het etiket te laten zien: ‘100% schapenvacht’. Gerustgesteld droop ze af. Onzin natuurlijk, want een vos of een schaap, het zijn allebei dieren, evenals hermelijnen. Schapen zijn trouwens lief, en hermelijnen niet, want die bijten jonge vogeltjes en konijntjes dood. De kans lijkt me overigens gering dat het Nederlandse volk, bij het aanschouwen van de koningsmantel, massaal denkt: zo’n jas moet ik ook! Want dat ding is loodzwaar, die sleep komt telkens tussen je spaken en wat moet je met dat pelerientje? Kortom, alle nog levende hermelijnen kunnen gerust door de P.C. Hooftstraat trippelen zonder angst om gelyncht te worden door bontbeluste menigten.
Schei toch uit, Marianne Thieme, met je Kamervragen. Dat lullige kleine beetje glamour wat we hier hebben, láát ons nou.