Orgelman
Het is druk op de Dam, ondanks de natte sneeuw. Eigenlijk is het meer ijskoude motregen, maar je moet een beetje rekbaar zijn in dit land. De grote kerstboom voor het Paleis komt stellig uit een oord waar ze sneeuw zat hebben. Amsterdam kreeg er vroeger elk jaar een cadeau uit Trondheim, decennialang, maar die Noorse bomen werden steeds kariger, zo karig dat we uiteindelijk tegen de Noren zeiden: ‘Láát ook maar.’
Wel lullig voor die Noren eigenlijk, en bovendien zonde, want die bomen kregen we gratis. Nu staat er een betaalde, Duitse boom op de Dam. Best een mooie, eerlijk is eerlijk. Wat zou zo’n reuzenkerstboom eigenlijk kosten?
Er zit een jonge man naast die een bordje omhoog houdt: ‘hug me, i’m cold’. Niemand maakt aanstalten hem te omhelzen, zelfs de blije kudde van de Hare Krishna niet. Ze lopen in een lange sliert vrolijk om die boom heen, met hun flapperende oranje lappen en hun rinkelbelletjes. Hun gezang wordt overstemd door een klezmerbandje, een saxofoon en een trekzak, deskundig bespeeld door twee grauwe, gedrongen Oostblokkers, huiverig weggedoken in de dunne leren jacks die klezmer-Oostblokkers nu eenmaal aanhebben, weer of geen weer. De een draagt een muts met ‘I love Amsterdam’ erop. Zou het waar zijn?
Het levende standbeeld achter hem, verkleed als Darth Vader, kijkt verlangend naar het stalletje met hotdogs. Hij rilt. Zijn zaken gaan slecht. Logisch ook, want de echte Darth Vader rilt niet en verlangt zeker niet naar warme worst. Bovendien, iedereen háát levende standbeelden. Ze weten het alleen zelf nog niet.
Bij de ingang van de Nieuwe Kerk staat blinde Bennie de orgeldraaier. Hij staat daar al zowat een kwart eeuw. Vorige winter werd hij door de politie opgepakt en meegenomen voor verhoor. Ze hebben daar na uitputtend onderzoek besloten dat het misschien toch niet zo heel veel kwaad kan, een blinde orgeldraaier, en nu staat hij er gewoon weer iedere dag met zijn centenbak te schudden, altijd net uit de maat. Vaak komt zijn muziek uit een linnen tasje met een cassetterecorder op zijn buik in plaats van uit een echt orgeltje. Maar vandaag heeft hij wel degelijk een soort kastje omhangen. Bennies gezicht is, zoals altijd, opzij afgewend en een beetje vertrokken, alsof hij ondanks zijn blindheid net iets gezien heeft dat hij liever níét wou zien. Hij heeft een rood-witte kerstmuts op. Lekker warm, en het kleurt leuk bij zijn blindenstok. Hij speelt De Vogeltjesdans.
Er zijn wel duiven, maar die maken geen aanstalten te gaan dansen. Gelukkig maar. Je moet er toch niet aan denken.