I love my penis
Mijn zoontje bezit een koffiemok waarop in grote letters staat ‘i love my penis’. Hij drinkt er graag uit. Ook de rest van het gezin – deels met, deels zonder penis – drinkt er graag uit en zelfs eventuele visite stribbelt niet tegen. Zouden er eigenlijk ook mokken bestaan met ‘i love my vagina’ erop, vroeg ik me laatst al googelend af. En ja hoor! Ik bestelde een exemplaar en zette dat trots naast de penisbeker in de kast. Tot dusver niks aan de hand.
Maar nu komt het: niemand drinkt uit de vaginabeker. Ja, ik. Maar mijn gezinsleden, die toch tot voor zeer kort niet eens hadden gekéken welke mok ze grepen, die met het citaat van Immanuel Kant erop, of route 66, of de steen van Rosetta, of kleine blauwe bloemetjes, ja, mijn gezinsleden die tegen de penisbeker geen enkel bezwaar hebben, die laten de vaginabeker angstvallig links liggen. Als er verder niks schoon is, drinken ze nog liever uit een oude augurkenpot.
En dan nóg iets: in ons huis slingert al geruime tijd een houten bierdoppenwipper rond in de vorm van een lul. Een grote, stijve lul. Gekregen van een vriend met een ongeneeslijke hang naar olijke geschenken. Ook van die lul kijkt niemand op; alleen de Filipijnse schoonmaakster moet er altijd een beetje om giechelen, maar die moet om zowat álles een beetje giechelen. Bestaan er bierdoppenwippers in de vorm van een kut? Een grote, natte kut? Nee. Waarom niet? Om dezelfde reden dat niemand uit de vaginabeker wil drinken? En wat is die reden dan wel?
‘Iedereen wil natuurlijk liever een lul dan een kut hebben, mens. Weleens van penisnijd gehoord? Denk alleen al aan het gemak van staand plassen!’ opperde een vriend, waarschijnlijk niet geheel toevallig dezelfde vriend als van die houten lul. Maar dat is niet waar. Hurkend plassen gaat even snel en makkelijk als staand plassen, het is alleen in het straatbeeld niet geaccepteerd. Afgezien daarvan: ik hoef helemaal geen eigen lul, want als ik er een nodig heb kan ik er altijd wel even een van iemand lenen. Datzelfde geldt overigens voor een decoupeerzaag, al zie je opvallend weinig mokken met ‘i love my decoupeerzaag’ erop, en ook bierdoppenwippers in de vorm van een decoupeerzaag zijn dun gezaaid.
Briesend van feministische verontwaardiging stond ik dit alles te overdenken terwijl ik de i love my vagina-mok volschonk met koffie. Toen ik die vervolgens met een driftig gebaar op het aanrecht zette brak zijn oor af. Of moet ik háár oor zeggen? Hoe dan ook, wat een stomme, goedkope symboliek nou toch weer.
Kut.