Bijna

Het regende en het werd al donker. Haastig fietste ik naar huis, terwijl ik dacht aan allerlei vervelende dingen: mijn achterlijke kat Lola had tijdens de periode van sneeuw en vorst allengs het hele balkon ondergescheten, in de valselijke overtuiging dat die aflegplek voor lege flessen opeens in Vrije Natuur was veranderd. De inmiddels ontdooide en verregende drollen moest ik nu écht wel eens gaan opruimen. Ook moest ik een afspraak maken met de tandarts en ik ben doodsbang van tandartsen. Bovendien moest ik een lief, hoopvol meisje dat mij een onleesbaar manuscript had opgestuurd met het verzoek ‘dáár nou eens een stukje over te schrijven’ gaan teleurstellen.

Tegen dit alles zat ik, bij stormachtige wind over mijn fiets gebogen, onbekrompen aan te hikken toen opeens het plastic handvat van mijn stuur losschoot. Vervolgens gebeurde er een heleboel tegelijk. Ik verloor mijn evenwicht, helde naar links, en werd schuin van achteren door een passerende scooter gegrepen en meegesleurd, een laadbak vol puin tegemoet die daar half op de stoep, half op het fietspad stond. Van ontwijken kon geen sprake zijn. Ik ging in volle vaart op die bak klappen, precies met mijn oog in zo’n priemende staaf betonvlechtwerk.

Ik rook een zoet parfum, Cacharel waarschijnlijk, of iets anders verkeerds. Ik dacht: ‘Wat stom, dat ik aan mijn einde moet komen in die vieze Cacharel-lucht. Nu ga ik dus dood. Maar in ieder geval hoef ik dan dus die kattenstront niet van het balkon te schrapen, de tandarts niet te bellen, en dat arme meisje met dat manuscript niet teleur te stellen. Wat héérlijk!’ Dit alles uiteraard in een fractie van een seconde. Die obligate fractie van een seconde waarin een normaal mens in doodsnood zijn leven aan zich voorbij ziet trekken, dacht ik aan stront, Cacharel en slechte manuscripten, het was eigenlijk bespottelijk.

Ik kneep mijn ogen dicht en voelde een klap tegen mijn knie. Ik rook nog steeds parfum, nu vermengd met de krijtige geur van nat bouwpuin. ‘Jezus Christus, mens...’ hoorde ik een vrouwenstem roepen. Het klonk niet geschokt, maar geërgerd. Ik deed mijn ogen weer open. Ik wás helemaal niet dood. Ik bloedde niet eens. Ik zat zelfs nog min of meer op die fiets. Terwijl ik ‘sorry’ stamelde, spoot de scooter alweer weg.

Ik begon hevig te trillen en huilde ook een klein beetje. Van schrik, waarschijnlijk. Maar ook omdat ik me realiseerde dat het leven dus gewoon dóórging. Niks dood. Hup, verder maar weer. Voort met de sisyfusarbeid, die eeuwige cadans van kleine, vervelende dingen die móéten, altijd maar móéten.

De troost van een warm visje
x97890388983151.xhtml
x97890388983152.xhtml
x97890388983153.xhtml
x97890388983154.xhtml
x97890388983155.xhtml
x97890388983156.xhtml
x97890388983157.xhtml
x97890388983158.xhtml
x97890388983159.xhtml
x978903889831510.xhtml
x978903889831511.xhtml
x978903889831512.xhtml
x978903889831513.xhtml
x978903889831514.xhtml
x978903889831515.xhtml
x978903889831516.xhtml
x978903889831517.xhtml
x978903889831518.xhtml
x978903889831519.xhtml
x978903889831520.xhtml
x978903889831521.xhtml
x978903889831522.xhtml
x978903889831523.xhtml
x978903889831524.xhtml
x978903889831525.xhtml
x978903889831526.xhtml
x978903889831527.xhtml
x978903889831528.xhtml
x978903889831529.xhtml
x978903889831530.xhtml
x978903889831531.xhtml
x978903889831532.xhtml
x978903889831533.xhtml
x978903889831534.xhtml
x978903889831535.xhtml
x978903889831536.xhtml
x978903889831537.xhtml
x978903889831538.xhtml
x978903889831539.xhtml
x978903889831540.xhtml
x978903889831541.xhtml
x978903889831542.xhtml
x978903889831543.xhtml
x978903889831544.xhtml
x978903889831545.xhtml
x978903889831546.xhtml
x978903889831547.xhtml
x978903889831548.xhtml
x978903889831549.xhtml
x978903889831550.xhtml
x978903889831551.xhtml
x978903889831552.xhtml
x978903889831553.xhtml
x978903889831554.xhtml
x978903889831555.xhtml
x978903889831556.xhtml
x978903889831557.xhtml
x978903889831558.xhtml
x978903889831559.xhtml
x978903889831560.xhtml
x978903889831561.xhtml
x978903889831562.xhtml
x978903889831563.xhtml
x978903889831564.xhtml
x978903889831565.xhtml
x978903889831566.xhtml
x978903889831567.xhtml
x978903889831568.xhtml
x978903889831569.xhtml
x978903889831570.xhtml
x978903889831571.xhtml
x978903889831572.xhtml
x978903889831573.xhtml
x978903889831574.xhtml
x978903889831575.xhtml
x978903889831576.xhtml
x978903889831577.xhtml
x978903889831578.xhtml
x978903889831579.xhtml
x978903889831580.xhtml
x978903889831581.xhtml
x978903889831582.xhtml
x978903889831583.xhtml
x978903889831584.xhtml
x978903889831585.xhtml
x978903889831586.xhtml
x978903889831587.xhtml
x978903889831588.xhtml
x978903889831589.xhtml
x978903889831590.xhtml
x978903889831591.xhtml
x978903889831592.xhtml
x978903889831593.xhtml
x978903889831594.xhtml
x978903889831595.xhtml
x978903889831596.xhtml
x978903889831597.xhtml
x978903889831598.xhtml
x978903889831599.xhtml
x9789038898315100.xhtml
x9789038898315101.xhtml
x9789038898315102.xhtml
x9789038898315103.xhtml
x9789038898315104.xhtml
x9789038898315105.xhtml
x9789038898315106.xhtml
x9789038898315107.xhtml
x9789038898315108.xhtml
x9789038898315109.xhtml
x9789038898315110.xhtml
x9789038898315111.xhtml
x9789038898315112.xhtml
x9789038898315113.xhtml
x9789038898315114.xhtml
x9789038898315115.xhtml
x9789038898315116.xhtml
x9789038898315117.xhtml
x9789038898315118.xhtml
x9789038898315119.xhtml