Eekhoorntje

Ik denk de laatste dagen veel aan Simon Carmiggelt. Carmiggelt, de grootste columnist die Nederland ooit heeft voortgebracht, is dood en vergeten. Even kwam hij van de week weer in de publiciteit omdat zijn standbeeld was gestolen. Het werd kapotgeslagen teruggevonden in talloze kleine stukjes. Carmiggelt zelf zou daar stellig om gelachen hebben, want ook zijn oeuvre bestond uit talloze kleine stukjes. Zulke parallellen vond hij leuk.

In één van die stukjes beschreef Carmiggelt hoe hij ’s nachts in bed een geniale inval kreeg. Omdat hij, zelfs half slapend, begreep dat hij die inval de volgende ochtend vergeten zou zijn, wist hij zich ertoe te zetten het warme bed te verlaten en zijn gedachten op te schrijven. Toen hij de volgende ochtend ontwaakte en met een feestelijk gevoel naar zijn blocnote greep, bleek er alleen maar te staan: ‘eekhoorntje op lange weg’.

Iedereen die weleens wat schrijft (en andere mensen wellicht ook) kent dit fenomeen. ’s Nachts lijken gedachten vaak verheven, geestig of anderszins meeslepend, maar bij daglicht blijft er niets van over. Collega Peter Middendorp vond eens in zijn kladblokje de fascinerende frase: ‘Interessante gedachten zijn de moeite waard,’ en Rob Hoogland keek ’s ochtends verbaasd naar het beknopte tekstje: ‘Blaffende kat’. Hij had bij het opschrijven geschaterd van het lachen, verzekerde zijn vrouw hem.

Zelf gebruik ik voor nachtelijke invallen het virtuele notitieblokje op mijn iPhone. Die teksten zijn tenminste de volgende dag nog ontcijferbaar, in tegenstelling tot mijn eigen handschrift. Ik geef de oogst van de afgelopen weken hier ongecensureerd weer: ‘Wonderkinderen met piano’s. Waarom weten mensen geen lidwoorden? Chinese menukaart. Vrouwen die zich “muismatje” noemen. Des Knaben Wunderhorn. Dat stomme liedje van de klm. The cheesegrater. Zuppa inglese is een pompeuze pudding. Foto’s van dieren die net als mensen doen. Iets over stencils die naar marsepein ruiken. Boelie en de deuk in de auto. Carmen Miranda.’

Bij een deel van bovenstaande onzin weet ik na enig nadenken trouwens nog wel degelijk wat ik er tijdens het opschrijven mee heb bedoeld. Ik houd bijvoorbeeld veel van Carmen Miranda, ‘The Brazilian bombshell’, een in de jaren dertig en veertig wereldberoemde zangeres en actrice met de krankzinnigste fruithoeden op haar hoofd. Ik neem me al een tijdje voor een stukje over haar te tikken. Evenzo over mijn zoontje Boelie en de deuk die hij geheel ongevraagd in onze auto reed. Maar vrouwen die zich ‘muismatje’ noemen? Geen idee. Des Knaben Wunderhorn? Daar bedoelde ik vast iets smerigs mee. Stencils die naar marsepein ruiken? Ja, stencils roken inderdaad naar marsepein. Nou, en?

Vanochtend bleek de computer aan te staan. Mijn laatste nachtelijke inval was blijkbaar zó geniaal geweest dat ik hem niet aan mijn iPhone had durven toevertrouwen, maar alleen aan het moederschip zelf. Daar stond het, linksboven in een verder leeg document: ‘eierdop’.

Eierdop. Daar was ik voor uit bed gekomen, in de ijzige kou. Eierdop. Wat moet ik met een eierdop? Ik zet een zacht ei gewoon in een borrelglaasje. Ei-er-dop! Wat een lomp en lelijk woord!

Nee, zo zie je maar weer, zelfs slapend was Carmiggelt een groot schrijver. Vergeleken bij mijn wezenloze eierdop is dat schattige ‘eekhoorntje op lange weg’ eigenlijk een wonder van poëzie.

De troost van een warm visje
x97890388983151.xhtml
x97890388983152.xhtml
x97890388983153.xhtml
x97890388983154.xhtml
x97890388983155.xhtml
x97890388983156.xhtml
x97890388983157.xhtml
x97890388983158.xhtml
x97890388983159.xhtml
x978903889831510.xhtml
x978903889831511.xhtml
x978903889831512.xhtml
x978903889831513.xhtml
x978903889831514.xhtml
x978903889831515.xhtml
x978903889831516.xhtml
x978903889831517.xhtml
x978903889831518.xhtml
x978903889831519.xhtml
x978903889831520.xhtml
x978903889831521.xhtml
x978903889831522.xhtml
x978903889831523.xhtml
x978903889831524.xhtml
x978903889831525.xhtml
x978903889831526.xhtml
x978903889831527.xhtml
x978903889831528.xhtml
x978903889831529.xhtml
x978903889831530.xhtml
x978903889831531.xhtml
x978903889831532.xhtml
x978903889831533.xhtml
x978903889831534.xhtml
x978903889831535.xhtml
x978903889831536.xhtml
x978903889831537.xhtml
x978903889831538.xhtml
x978903889831539.xhtml
x978903889831540.xhtml
x978903889831541.xhtml
x978903889831542.xhtml
x978903889831543.xhtml
x978903889831544.xhtml
x978903889831545.xhtml
x978903889831546.xhtml
x978903889831547.xhtml
x978903889831548.xhtml
x978903889831549.xhtml
x978903889831550.xhtml
x978903889831551.xhtml
x978903889831552.xhtml
x978903889831553.xhtml
x978903889831554.xhtml
x978903889831555.xhtml
x978903889831556.xhtml
x978903889831557.xhtml
x978903889831558.xhtml
x978903889831559.xhtml
x978903889831560.xhtml
x978903889831561.xhtml
x978903889831562.xhtml
x978903889831563.xhtml
x978903889831564.xhtml
x978903889831565.xhtml
x978903889831566.xhtml
x978903889831567.xhtml
x978903889831568.xhtml
x978903889831569.xhtml
x978903889831570.xhtml
x978903889831571.xhtml
x978903889831572.xhtml
x978903889831573.xhtml
x978903889831574.xhtml
x978903889831575.xhtml
x978903889831576.xhtml
x978903889831577.xhtml
x978903889831578.xhtml
x978903889831579.xhtml
x978903889831580.xhtml
x978903889831581.xhtml
x978903889831582.xhtml
x978903889831583.xhtml
x978903889831584.xhtml
x978903889831585.xhtml
x978903889831586.xhtml
x978903889831587.xhtml
x978903889831588.xhtml
x978903889831589.xhtml
x978903889831590.xhtml
x978903889831591.xhtml
x978903889831592.xhtml
x978903889831593.xhtml
x978903889831594.xhtml
x978903889831595.xhtml
x978903889831596.xhtml
x978903889831597.xhtml
x978903889831598.xhtml
x978903889831599.xhtml
x9789038898315100.xhtml
x9789038898315101.xhtml
x9789038898315102.xhtml
x9789038898315103.xhtml
x9789038898315104.xhtml
x9789038898315105.xhtml
x9789038898315106.xhtml
x9789038898315107.xhtml
x9789038898315108.xhtml
x9789038898315109.xhtml
x9789038898315110.xhtml
x9789038898315111.xhtml
x9789038898315112.xhtml
x9789038898315113.xhtml
x9789038898315114.xhtml
x9789038898315115.xhtml
x9789038898315116.xhtml
x9789038898315117.xhtml
x9789038898315118.xhtml
x9789038898315119.xhtml