Weekend
‘Gaaaaaap. Goeiemor wat? Elf uur al? Kut! Bob en Zwaantje komen zo! Wat nou, “huh?” Bob en Zwaantje, met de kinderen! Die leuke mensen die we op vakantie in Toscane hebben ontmoet! In dat rare dorpshotelletje! Waar we toen nog een heel weekend mee... díé, ja.
Hoezo, jij weet nergens van?! Ik heb het je gisteravond nog zó gezegd... Je ging coq au vin voor ze koken, dat had je ze van de zomer al beloofd, weet je nog? Toen we met z’n allen naakt in dat riviertje... Begint er iets te dagen? Hè, hè.
Nou, ze komen helemaal uit Groningen, dus logisch dat ze een beetje op tijd willen komen. Ja, ze blijven logeren ook. Weet je hoe lang dat rijden is, Groningen?
Kom, gaan we gauw boodschappen doen. Hee jongens! Kleden jullie je ook even aan, want... Nog niet ontbéten? Hoe oud zijn jullie nou, kun je zélf niet even wat cornflakes... Nee, ik ga nu even geen pannenkoeken bakken. Bob en Zwaantje komen zo! Oom Bob en tante Zwaantje, met hun kinderen, hoe heten ze ook alweer? O ja, Jip en Vlinder. Arme schapen.
Wát nou, “iiiiieeeeuwww?” Jullie hebben toch een superleuk weekend gehad van de zomer in Toscane, met Jip en Vlinder? (...) Ach welnee, dat kan Jip nooit zo bedoeld hebben. Jip is vijftien. Voor jongens is dat nu eenmaal een leeftijd... Méén je dat nou? Deed ie dat écht? Hè, gad-ver-damme! Nou, dan moet-ie inderdaad maar niet bij jou op de kamer, vannacht. Hoezo, Vlinder ook niet?
Vlinder en jij hadden toch vette lol samen? Joh! Natuurlijk heeft ze jouw iPod niet gejat. Doe niet zo mal. Nou ja, geléénd misschien. Ze geeft hem vast wel terug, straks. Bob en Zwaantje zijn geloof ik een beetje tegen elektronica, dus ik kan me voorstellen dat Vlinder... Lieverdje, wat is er nou, moet je huilen? (...)
Zeg, hee, zeg jij óók eens wat? Stellen ze zich nou aan of... Nee, ik dacht dat die kinderen het daar hartstikke leuk hadden met z’n allen, maar ik heb natuurlijk niet echt opgelet toen, in alle drukte... Nee, jíj was dat hele weekend broodnuchter, tuuuuuurlijk, hou even óp zeg. Ik zie nog voor me hoe je met je onderbroek op je hoofd... God weet wat er toen allemaal is voorgevallen in dat schuurtje, tussen jou en die Zwaantje.
Nee, Bob en ik, dat was héél wat anders. Dat was meer een soort zielsverwantschap. Tenminste, dat léék toen zo, want eigenlijk, bij nader inzien... Nou ja, het voelt nu wel héél lang geleden, dat weekend in Toscane. Ik bedoel, hij was wel een beetje vermoeiend, met zijn eeuwige Simon en Garfunkel, en dat gezwets over de hypotheekrenteaftrek, de hele tijd.
Ik bedoel, hij hééft niet eens een hypotheek. En ik vond die hele Zwaantje tóén eigenlijk al best een hysterische trut. Maar tussen jou en Bob was alles toch... Zei die dat? Wat een vuile leugenaar zeg. Nou, een beetje gezóénd misschien, maar verder... Jezus, wat een lul.
Wacht even, ik krijg een sms’je. Nou jaaaaa, zeg! Van Bob en Zwaantje. Ze komen niet. Buikgriep, zeggen ze. Wat een flauwe kutsmoes, als je beste vrienden nota bene zo gastvrij op je zitten te wachten! Ja hoor lieverdje, mama gaat lekker pannenkoeken bakken.
Nee, die hufters blijven lekker in Groningen. Gelukkig maar.’