Beenham

Ik zat bij een filiaal van La Place in de Kalverstraat, want het regende, en warme soep is warme soep. Bij La Place mag je die trouwens zelf opscheppen uit een grote pan. Dat heeft iets. Tomatensoep at ik, waar niets verkeerd aan was, maar ook niets goed. Gewoon, soep.

Aan het tafeltje naast mij zeeg juist een echtpaar uit de Zwitserlevencategorie neer. De man, een mooie kop grijs haar, in een keurige lichtgrijze demi-saison met een zachtgele choker om de strot. De vrouw iets jonger, moeizaam slank gebleven, met een wat weke kaaklijn die door haar goedhartige viooltjesblauwe kinderogen ruimschoots werd gecompenseerd. Ook zij hadden allebei soep, maar andere soep. Aspergesoep met stukjes ham.

‘Beenham, beenham, ze noemen verdomme tegenwoordig ook álles maar beenham,’ sprak de man. Hij had zijn jas afgeschud en roerde misprijzend in zijn soep. ‘Ze kunnen wel weet ik wat voor goedkope worst in die soep gooien.’ De vrouw nam een hapje, voorzichtig, om haar zorgvuldig gestifte lippen niet in het ongerede te brengen. ‘Ik vind het lekker,’ oordeelde ze. ‘Het is échte ham, hoor. Goed veel asperges ook.’ Het was zo. Ik kreeg bij de aanblik zelfs spijt van mijn tomatensoep, waar niet eens goedkope worst in zat, laat staan balletjes, wat natuurlijk jammer was. Ik bedoel, balletjes zijn eigenlijk de raison d’être van die hele tomatensoep, laten we wel wezen.

‘Vroeger heette het geen beenham, vroeger heette het gewoon hám,’ hernam de man. ‘Een ham heeft een been, uit de aard der zaak. Het is de poot van een varken. Stel je voor dat er géén been in zat.’ Hij nam een hap. ‘Niks bijzonders hoor. Beenham. Ze zeggen maar wat, tegenwoordig. Al die flauwekul. Vroeger was ham gewoon écht lekker, been of geen been. Maar dit...’

Hij was steeds luider gaan praten, maar nam nu met wrang vertrokken mond nog een hap, waarbij hij een beetje morste op zijn broek. De vrouw zag het, maar ze zei niets.

‘En zal ik je eens wat zeggen, Ellen,’ ging de man voort, ‘ik zou straks best een mokkapunt willen. Zo’n goeie, smeuïge mokkapunt. Maar ik zeg je, die maken ze óók niet meer. Denk je nou echt dat we hier een behoorlijke mokkapunt kunnen krijgen?’ riep hij verontwaardigd. Hij was inmiddels rood aangelopen.

De vrouw stond op, boog zich boven het tafeltje over hem heen, legde haar handen op zijn schouders en gaf hem een kus op zijn voorhoofd. ‘Ach, lieverd nou toch...’ suste ze.

De man wierp zijn lepel op tafel, als een handdoek in de ring.

‘Béénham,’ besloot hij bitter.

De troost van een warm visje
x97890388983151.xhtml
x97890388983152.xhtml
x97890388983153.xhtml
x97890388983154.xhtml
x97890388983155.xhtml
x97890388983156.xhtml
x97890388983157.xhtml
x97890388983158.xhtml
x97890388983159.xhtml
x978903889831510.xhtml
x978903889831511.xhtml
x978903889831512.xhtml
x978903889831513.xhtml
x978903889831514.xhtml
x978903889831515.xhtml
x978903889831516.xhtml
x978903889831517.xhtml
x978903889831518.xhtml
x978903889831519.xhtml
x978903889831520.xhtml
x978903889831521.xhtml
x978903889831522.xhtml
x978903889831523.xhtml
x978903889831524.xhtml
x978903889831525.xhtml
x978903889831526.xhtml
x978903889831527.xhtml
x978903889831528.xhtml
x978903889831529.xhtml
x978903889831530.xhtml
x978903889831531.xhtml
x978903889831532.xhtml
x978903889831533.xhtml
x978903889831534.xhtml
x978903889831535.xhtml
x978903889831536.xhtml
x978903889831537.xhtml
x978903889831538.xhtml
x978903889831539.xhtml
x978903889831540.xhtml
x978903889831541.xhtml
x978903889831542.xhtml
x978903889831543.xhtml
x978903889831544.xhtml
x978903889831545.xhtml
x978903889831546.xhtml
x978903889831547.xhtml
x978903889831548.xhtml
x978903889831549.xhtml
x978903889831550.xhtml
x978903889831551.xhtml
x978903889831552.xhtml
x978903889831553.xhtml
x978903889831554.xhtml
x978903889831555.xhtml
x978903889831556.xhtml
x978903889831557.xhtml
x978903889831558.xhtml
x978903889831559.xhtml
x978903889831560.xhtml
x978903889831561.xhtml
x978903889831562.xhtml
x978903889831563.xhtml
x978903889831564.xhtml
x978903889831565.xhtml
x978903889831566.xhtml
x978903889831567.xhtml
x978903889831568.xhtml
x978903889831569.xhtml
x978903889831570.xhtml
x978903889831571.xhtml
x978903889831572.xhtml
x978903889831573.xhtml
x978903889831574.xhtml
x978903889831575.xhtml
x978903889831576.xhtml
x978903889831577.xhtml
x978903889831578.xhtml
x978903889831579.xhtml
x978903889831580.xhtml
x978903889831581.xhtml
x978903889831582.xhtml
x978903889831583.xhtml
x978903889831584.xhtml
x978903889831585.xhtml
x978903889831586.xhtml
x978903889831587.xhtml
x978903889831588.xhtml
x978903889831589.xhtml
x978903889831590.xhtml
x978903889831591.xhtml
x978903889831592.xhtml
x978903889831593.xhtml
x978903889831594.xhtml
x978903889831595.xhtml
x978903889831596.xhtml
x978903889831597.xhtml
x978903889831598.xhtml
x978903889831599.xhtml
x9789038898315100.xhtml
x9789038898315101.xhtml
x9789038898315102.xhtml
x9789038898315103.xhtml
x9789038898315104.xhtml
x9789038898315105.xhtml
x9789038898315106.xhtml
x9789038898315107.xhtml
x9789038898315108.xhtml
x9789038898315109.xhtml
x9789038898315110.xhtml
x9789038898315111.xhtml
x9789038898315112.xhtml
x9789038898315113.xhtml
x9789038898315114.xhtml
x9789038898315115.xhtml
x9789038898315116.xhtml
x9789038898315117.xhtml
x9789038898315118.xhtml
x9789038898315119.xhtml