Struikrover
Het voordeel van met hangend hoofd door het leven gaan, is dat je tijdens het drentelen op straat nogal eens iets interessants ziet liggen. Muntgeld, bijvoorbeeld, een eenzame schoen, een croissant met één hapje eruit, een slapende dronkaard, en gisteren nog de trouwring van mijn zwager, die hij al jaren vergeefs zocht: ik vond hem terug. Echt waar.
Verder kwam ik de afgelopen week, op uiteenlopende plaatsen, drie merkwaardige briefjes tegen. Op een vuilnisbak in de Roemer Visscherstraat zat, met behulp van een propje kauwgom, een papiertje geplakt waarop in vinnige hanenpoten de tekst ¿Qué he hecho yo para merecer esto? stond. ‘Waar heb ik dit aan verdiend?’ betekent dat. Niet dat ik enig Spaans van betekenis spreek, maar als je merecer opzoekt kom je een heel eind. Rest de vraag wie wat waaraan verdiend heeft, en waarom de verdiener in kwestie behoefte voelde om voorbijgangers met zijn/haar probleem te confronteren, nota bene in het Spaans. Wie spreekt er nou Spaans in de Roemer Visscherstraat?
Eergisteren raapte ik, op het Koningsplein bij de bloemenmarkt, een opgevouwen stukje ruitjespapier op met daarop alleen het woord ‘Auschwitz?’ Ook al weer met een vraagteken. Wat was hier aan de hand? Een cryptische wanhoopsdaad van een verlegen holocaustontkenner? Een doofstomme toerist die de weg wilde weten? Was het papiertje uit een grabbelton met plausibele vakantiebestemmingen getrokken? Allemaal niet waarschijnlijk. Had iemand met twijfels over de spelling van het woord ‘Auschwitz’ het daarom maar eens opgeschreven, om te kijken hoe dat stond? Auschwitz is tenslotte in meerdere opzichten een moeilijk woord.
Terwijl ik nog wat natobde over dat ‘Auschwitz?’ vond ik, op een parkeerplaats te Nederhemert, het derde schrijfsel. Een groot vel blanco papier, door mensenhanden tot een prop geknepen en door de elementen weer deels geopend, met helemaal bovenaan, in zoete meisjeslettertjes, de tekst: ‘Lieve prinses Mak.’ Verder niets. Wie was prinses Mak? Wat had dit meisje haar willen schrijven en waarom was die brief, met alleen een aanhef, verfrommeld en in de bosjes geworpen? Was hier een beeldschoon maar doodarm zigeunerkind, tijdens het schrijven van haar smeekbede aan een fictief staatshoofd, overweldigd en ontvoerd door een sexy struikrover met een ooglapje en een wilskrachtige kin? Wat romantisch!
Maar mijn zus, de nuchtere van ons twee (behalve als ze dronken is), wist het beter: ‘Máxima. Ze wilde “Lieve prinses Máxima” schrijven en toen ze die spelfout had gemaakt is ze braaf opnieuw begonnen.’
Ja, zo zal het dan inderdaad gegaan zijn. Maar jammer is het wel.