Foto’s

Aan een krant gaf ik een interviewtje over ‘mijn eerste baan’. Nu heb ik nooit een echte baan gehad, dus dat schoot niet echt op; maar dat ze geen fotograaf stuurden, was dan weer een meevaller. ‘We hebben alleen even een paar oude foto’s van je nodig, van vroeger,’ zeiden ze. ‘Graag binnen een uurtje, oké?’

Geen probleem, want ik heb een grote kartonnen doos vol oude foto’s op zolder. Maar waar? Mijn kinderen gebruiken die zolder voor allerlei duistere activiteiten, waar, behalve een pingpongtafel, een rubber kip, een boksbal, een gezinsfles cola, een dikke, domme poes, een dartboard, een vrouwtjestuinkabouter die sprekend op hun moeder lijkt (ik verzin dit niet) en vele zakken chips, ook een soort fort van sinds 1991 niet meer geopende verhuisdozen aan te pas komt. Een van die dozen moest oude foto’s bevatten, maar welke?

Lukraak opende ik hier eens een doos vol hevig gedateerde skispullen, daar eens een doos waarin Berlijnse verhuizers jaren geleden drie plastic eierdopjes en een uitgelopen ui hadden begraven onder onvoorstelbare hoeveelheden krantenpapier, ik vond een Sneeuwwitje-jurk terug van toen mijn dochter vier was en nog onvoorwaardelijk van me hield, een soort kromzwaard met mijn naam en die van huisgenoot P. erop in het Georgisch, een wiskundeproefwerk uit 1979 beloond met het cijfer 3 (het ging over de cosinus, vandaar) en een exemplaar van het leerboek On parle français, met op het titelblad een heleboel kleine, boze varkentjes gekrabbeld.

Dat meisje van die krant belde op, een beetje benauwd, want de deadline naderde. Gelukkig, daar was de doos in kwestie. Er stond met slordige verhuizershand ‘foto’s’ op zijn grauwe flank gekalkt, en inderdaad puilden de verbleekte Kodacolorkiekjes uit de gescheurde naden. Nu moest ik hem alleen nog moeizaam tevoorschijn zien te wrikken vanonder een stapel loodzware soortgenoten.

Na een paar tellen rukken en sjorren, schoot er een vlammende bliksemschicht door mijn rug die me kermend op de grond deed vallen. De doos was zijdelings opengebroken en had zijn inhoud over de vloer gebraakt. Ik wilde van een en ander graag huilerig gaan zitten herstellen in een heet bad met een glas wijn, maar het krantenmeisje stuurde inmiddels wanhopige sms’jes, zodat ik mijn leed verbeet en op goed geluk in de foto’s begon te graaien.

Daar was ik, in wat ik toen voor een nette jurk hield, keuvelend met de president van Turkmenistan. In een bontjas, in de Siberische sneeuw. In bikini, aan een Oekraïens strand. Zwemmend in de geiserbron van een Kirgizisch sanatorium. Slapend in een vliegtuig onderweg naar Mongolië. Grijnzend onder een enorm standbeeld van Stalin. Zoenend met de Russische echtgenoot van een collega-journaliste (sorry nog daarvoor!). Etend en drinkend met een gezelschap vervaarlijke Oezbeekse snorren. In de trein langs de Kaspische Zee, vergezeld van huisgenoot P. en een grote, gerookte vis. Ik ruik hem nóg. Die vis, bedoel ik.

Wat was ik vroeger mooi en jong! Waarom wist ik dat toen niet? Daar lag ik nu, oud en dik, jammerend van pijn in mijn verkrampte rug, met een Hema-leesbrilletje op, op de zoldervloer van een zwaar verhypothekeerde bovenwoning, tussen de glanzende snippers van mijn woest-avontuurlijke jeugd.

‘Sorry, die foto’s hoeven niet meer. Het is te laat,’ sms’te het krantenmeisje.

En zo was het.

De troost van een warm visje
x97890388983151.xhtml
x97890388983152.xhtml
x97890388983153.xhtml
x97890388983154.xhtml
x97890388983155.xhtml
x97890388983156.xhtml
x97890388983157.xhtml
x97890388983158.xhtml
x97890388983159.xhtml
x978903889831510.xhtml
x978903889831511.xhtml
x978903889831512.xhtml
x978903889831513.xhtml
x978903889831514.xhtml
x978903889831515.xhtml
x978903889831516.xhtml
x978903889831517.xhtml
x978903889831518.xhtml
x978903889831519.xhtml
x978903889831520.xhtml
x978903889831521.xhtml
x978903889831522.xhtml
x978903889831523.xhtml
x978903889831524.xhtml
x978903889831525.xhtml
x978903889831526.xhtml
x978903889831527.xhtml
x978903889831528.xhtml
x978903889831529.xhtml
x978903889831530.xhtml
x978903889831531.xhtml
x978903889831532.xhtml
x978903889831533.xhtml
x978903889831534.xhtml
x978903889831535.xhtml
x978903889831536.xhtml
x978903889831537.xhtml
x978903889831538.xhtml
x978903889831539.xhtml
x978903889831540.xhtml
x978903889831541.xhtml
x978903889831542.xhtml
x978903889831543.xhtml
x978903889831544.xhtml
x978903889831545.xhtml
x978903889831546.xhtml
x978903889831547.xhtml
x978903889831548.xhtml
x978903889831549.xhtml
x978903889831550.xhtml
x978903889831551.xhtml
x978903889831552.xhtml
x978903889831553.xhtml
x978903889831554.xhtml
x978903889831555.xhtml
x978903889831556.xhtml
x978903889831557.xhtml
x978903889831558.xhtml
x978903889831559.xhtml
x978903889831560.xhtml
x978903889831561.xhtml
x978903889831562.xhtml
x978903889831563.xhtml
x978903889831564.xhtml
x978903889831565.xhtml
x978903889831566.xhtml
x978903889831567.xhtml
x978903889831568.xhtml
x978903889831569.xhtml
x978903889831570.xhtml
x978903889831571.xhtml
x978903889831572.xhtml
x978903889831573.xhtml
x978903889831574.xhtml
x978903889831575.xhtml
x978903889831576.xhtml
x978903889831577.xhtml
x978903889831578.xhtml
x978903889831579.xhtml
x978903889831580.xhtml
x978903889831581.xhtml
x978903889831582.xhtml
x978903889831583.xhtml
x978903889831584.xhtml
x978903889831585.xhtml
x978903889831586.xhtml
x978903889831587.xhtml
x978903889831588.xhtml
x978903889831589.xhtml
x978903889831590.xhtml
x978903889831591.xhtml
x978903889831592.xhtml
x978903889831593.xhtml
x978903889831594.xhtml
x978903889831595.xhtml
x978903889831596.xhtml
x978903889831597.xhtml
x978903889831598.xhtml
x978903889831599.xhtml
x9789038898315100.xhtml
x9789038898315101.xhtml
x9789038898315102.xhtml
x9789038898315103.xhtml
x9789038898315104.xhtml
x9789038898315105.xhtml
x9789038898315106.xhtml
x9789038898315107.xhtml
x9789038898315108.xhtml
x9789038898315109.xhtml
x9789038898315110.xhtml
x9789038898315111.xhtml
x9789038898315112.xhtml
x9789038898315113.xhtml
x9789038898315114.xhtml
x9789038898315115.xhtml
x9789038898315116.xhtml
x9789038898315117.xhtml
x9789038898315118.xhtml
x9789038898315119.xhtml