Rent-a-bike
Amsterdam is het hele jaar door vergeven van de blowende toeristen, maar als het een béétje mooi weer is, huren die toeristen tussen twee joints door nog een fiets ook. Dat kunnen ze beter niet doen. Het succesvol combineren van fietsen en blowen leer je niet in een weekendje Amsterdam. Fietsen is een complexe handeling en onze vaderlandse drugs zijn van zware kwaliteit.
Gelukkig zie je de stonede toeristen al van verre aankomen, want huurfietsen zijn rood, geel of knalblauw met in grote letters rent-a-bike erop, of woorden van dergelijke strekking. Ervaren Amsterdammers flitsen routineus om zo’n wankel troepje heen. Vaak schrikken de arme toeristen daar zo van dat ze dominosteensgewijs omvallen, met veel metaalgekletter en verschrikte uitroepen in diverse vreemde talen.
Het ergst zijn jonge Italianen. Die bezitten van nature al een zekere doodsverachting en die wordt door het blowen nog versterkt. Bovendien kunnen ze de opgewonden gebaren ook tijdens het fietsen niet laten, ze hebben geen oog voor tramrails, brommerkoeriertjes of andere hoofdstedelijke hindernissen, en dat ze niet weten waar de rem zit, zien ze als een avontuurlijke bijkomstigheid. En daar komen ze, het Vondelpark ingeslingerd, waar het fietsverkeer rond het spitsuur Coentunnel-achtige proporties aanneemt.
Zo ook gisteren. Vijf Italiaanse meisjes, met ultrakorte hotpants en Louis Vuittontasjes stevenden gierend van de lol in volle vaart over het hobbelige grasveld op de grote vijver af. Het viel nóg mee dat er maar één ten val kwam. Haar trapper maakte een lelijke schram op haar gebruinde kuit. Ze begon te huilen. Haar vriendinnen hadden in hun ontreddering, behalve een spervuur van bezorgde gebaartjes en kreetjes, geen wezenlijk soelaas te bieden.
Gelukkig, daar kwam een agent aan op zijn dienstracefiets. Een grote, knappe, blonde agent van een jaar of 25. Kalm parkeerde hij zijn fiets naast de meisjes, gaf het slachtoffer een tissue voor haar tranen en begon zelf met een andere tissue voorzichtig de wond te deppen. Nou, dát hielp! Al gauw klaarde het meisje op. Met waterige, maar prachtig bruine ogen lachte ze naar de agent. Hij lachte terug (hij had een sexy mond) en maakte aanstalten haar overeind te helpen.
Was het de opluchting na de schrik, de romantische Italiaanse volksaard of de roes van nederwiet? Hoe dan ook, het meisje pakte de hurkende agent aan weerszijden van zijn gezicht beet en drukte een trage, goed gelukte kus op zijn lippen. Het snaterconcert van de vriendinnen verstomde. De agent probeerde te kijken of zoiets hem dagelijks overkwam, maar slaagde daar slechts gedeeltelijk in. Voorzichtig duwde hij het meisje van zich af. Hij klopte haar nog even op de schouder en stapte weer op zijn fiets.
De meisjes keken hem nog lang na. Hij neuriede.