Kaartje?

Bij de halte van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis in Amsterdam stapte een grote, opvallende verschijning de tram binnen. Hij leek op de indiaan ‘Chief’ uit One Flew Over the Cuckoo’s Nest, maar dan met schouderlang, wit haar. Hij droeg een cowboyhoed en had een gitaar onder zijn arm. Hij glimlachte breed naar de kaartjesmevrouw in haar glazen hokje en ging belangstellend naar buiten staan kijken, waar een duif zich driftig pikkend tegoed deed aan een aangebeten kippenpoot; een soort kannibalisme eigenlijk, maar daar zitten duiven niet mee.

‘Heeft u weer geen kaartje?’ vroeg de controleuse, een klein, Surinaams-Hindoestaans vrouwtje vermoeid. Ze kénde hem. ‘Allereerst nog een héél gelukkig Nieuwjaar, mevrouw!’ riep de indiaan en maakte een kleine buiging. Hij sprak beschaafd, ja bijna kakkineus Nederlands. Uitgebreid begon hij zich te bekloppen op broek-, borst- en kontzakken, ja, hij tilde zelfs zijn hoed op en keek erin, dit alles zonder enig resultaat. ‘Ga nou maar vast rijden, ik vind hem zó...’ sprak hij geruststellend. De controleuse schudde haar hoofd. ‘We wachten wel even tot u ’m hebt...’

De man ging voort zich te bekloppen, maar op zijn gezicht tekende zich al het gemelijke fronsje af van iemand die weet dat hij beslist geen kaartje heeft, en ook geen geld om er een te kopen. Uiteindelijk haalde hij zijn schouders op en zond de controleuse een ontwapenend bedoeld lachje. ‘Ga maar lopen. ’t Is lekker weer,’ zei ze bemoedigend. ‘Kom, we willen wel eens verder...’

Nu ontstak de indiaan in woede. ‘Mens, weet je niet wie ik ben?’ riep hij. ‘Ik ben Ivan! Ik ben wereldberoemd! Natuurlijk heb ik een kaartje, maar dat ga ik jou niet laten zien! Dit was een psychologische test! Ik wou kijken hoe je zou reageren! Wereldberoemd ben ik! Ivan!’

Rare naam, eigenlijk, voor een indiaan. Trouwens, zelfs Russen heten veel minder vaak Ivan dan je zou denken. De controleuse keek op haar horloge. ‘Ga nou maar...’ zei ze verveeld.

‘Jij denkt dat je een hele piet bent, hè?’ ging Ivan voort. ‘Maar ook jíj staat ooit voor Gods altaar. En daar zul je verantwoording moeten afleggen voor je daden!’ De controleuse lachte geamuseerd. Ze zag het wel voor zich, denk ik, hoe God knikkend haar relaas zou aanhoren, zijn hand peinzend zijn baard strelend. ‘Dit is schandalig!’ raasde Ivan nog. ‘Wereldberoemd ben ik! Hier ga jij spijt van krijgen, voor Gods altaar!’ Hij stapte tierend uit, en eindelijk trok de tram op.

‘Is hij écht wereldberoemd, mama?’ vroeg een klein, zwart meisje vóór me aan haar dito moeder. Beiden hadden het haar in honderden vlechtjes die zó dun en fijn waren dat het bijna haren op zichzelf leken, een prachtig gezicht, maar je werd doodmoe als je eraan dacht hoeveel werk dat geweest moest zijn. De moeder schudde haar hoofd. ‘Nee hoor, die meneer is een beetje in de war,’ sprak ze. Het meisje keek nog even achterom, maar Ivan was uit het zicht verdwenen. ‘Hij zag er best beroemd uit...’ meende het meisje. ‘Beroemde mensen gaan niet met de tram,’ zei de vrouw stellig. ‘Maar dat van Gods altaar, dat is wáár. Daar komt iedereen terecht. Ook wij.’

Het meisje keek benauwd en vroeg: ‘Maar kunnen we dat wel betalen?’ De moeder glimlachte en sprak: ‘Dat hoeft niet. Daar is álles gratis.’

De troost van een warm visje
x97890388983151.xhtml
x97890388983152.xhtml
x97890388983153.xhtml
x97890388983154.xhtml
x97890388983155.xhtml
x97890388983156.xhtml
x97890388983157.xhtml
x97890388983158.xhtml
x97890388983159.xhtml
x978903889831510.xhtml
x978903889831511.xhtml
x978903889831512.xhtml
x978903889831513.xhtml
x978903889831514.xhtml
x978903889831515.xhtml
x978903889831516.xhtml
x978903889831517.xhtml
x978903889831518.xhtml
x978903889831519.xhtml
x978903889831520.xhtml
x978903889831521.xhtml
x978903889831522.xhtml
x978903889831523.xhtml
x978903889831524.xhtml
x978903889831525.xhtml
x978903889831526.xhtml
x978903889831527.xhtml
x978903889831528.xhtml
x978903889831529.xhtml
x978903889831530.xhtml
x978903889831531.xhtml
x978903889831532.xhtml
x978903889831533.xhtml
x978903889831534.xhtml
x978903889831535.xhtml
x978903889831536.xhtml
x978903889831537.xhtml
x978903889831538.xhtml
x978903889831539.xhtml
x978903889831540.xhtml
x978903889831541.xhtml
x978903889831542.xhtml
x978903889831543.xhtml
x978903889831544.xhtml
x978903889831545.xhtml
x978903889831546.xhtml
x978903889831547.xhtml
x978903889831548.xhtml
x978903889831549.xhtml
x978903889831550.xhtml
x978903889831551.xhtml
x978903889831552.xhtml
x978903889831553.xhtml
x978903889831554.xhtml
x978903889831555.xhtml
x978903889831556.xhtml
x978903889831557.xhtml
x978903889831558.xhtml
x978903889831559.xhtml
x978903889831560.xhtml
x978903889831561.xhtml
x978903889831562.xhtml
x978903889831563.xhtml
x978903889831564.xhtml
x978903889831565.xhtml
x978903889831566.xhtml
x978903889831567.xhtml
x978903889831568.xhtml
x978903889831569.xhtml
x978903889831570.xhtml
x978903889831571.xhtml
x978903889831572.xhtml
x978903889831573.xhtml
x978903889831574.xhtml
x978903889831575.xhtml
x978903889831576.xhtml
x978903889831577.xhtml
x978903889831578.xhtml
x978903889831579.xhtml
x978903889831580.xhtml
x978903889831581.xhtml
x978903889831582.xhtml
x978903889831583.xhtml
x978903889831584.xhtml
x978903889831585.xhtml
x978903889831586.xhtml
x978903889831587.xhtml
x978903889831588.xhtml
x978903889831589.xhtml
x978903889831590.xhtml
x978903889831591.xhtml
x978903889831592.xhtml
x978903889831593.xhtml
x978903889831594.xhtml
x978903889831595.xhtml
x978903889831596.xhtml
x978903889831597.xhtml
x978903889831598.xhtml
x978903889831599.xhtml
x9789038898315100.xhtml
x9789038898315101.xhtml
x9789038898315102.xhtml
x9789038898315103.xhtml
x9789038898315104.xhtml
x9789038898315105.xhtml
x9789038898315106.xhtml
x9789038898315107.xhtml
x9789038898315108.xhtml
x9789038898315109.xhtml
x9789038898315110.xhtml
x9789038898315111.xhtml
x9789038898315112.xhtml
x9789038898315113.xhtml
x9789038898315114.xhtml
x9789038898315115.xhtml
x9789038898315116.xhtml
x9789038898315117.xhtml
x9789038898315118.xhtml
x9789038898315119.xhtml