Tolstoj

Anna Karenina is een van mijn liefste boeken, maar toen ik het als tienjarige voor het eerst probeerde te lezen, stuitte ik op onoverkomelijke problemen. Bij de eerste pagina’s ging het al mis: ik had bijvoorbeeld geen idee wat een ‘sjamberloek’ was, of ‘marokijnen pantoffels’ of een ‘gouvernante’. Ook ontging het mij waarom de hoofdpersoon thuiskwam uit de schouwburg met een grote peer voor zijn vrouw: in mijn belevingswereld kwamen peren van de groenteboer. (Dat van die peer begrijp ik trouwens nog steeds niet helemaal.) Hoe dan ook, het waren allemaal kleinigheden vergeleken met dat gedoe met die namen. Aan de naam Stiwa Oblonski bijvoorbeeld, valt op zich nog wel te wennen. Maar waarom wordt die Oblonski de ene keer aangesproken met ‘Stiwa’ en de andere met ‘Stephan Arkadjewitsj?’ Waarom heet mevrouw Karenina nu eens ‘Annoesjka’, dan weer ‘Anna Sergejevna’ en haar achtjarig zoontje afwisselend ‘Serjozja’, ‘jongeheer Karenin’ en ‘Sergej Aleksejewitsj’?

Het was allemaal meer dan mijn kinderbrein kon verdragen en na enkele bladzijden legde ik het boek, dat mij als meeslepend was aangeprezen, ontgoocheld terzijde.

Later kwam alles toch nog goed tussen Tolstoj en mij (hoewel ik het in Oorlog en vrede nog steeds niet kan laten flinke stukken oorlog over te slaan), maar hoe het met die namen precies zat, werd mij pas duidelijk toen ik in Rusland woonde. Russen hebben drie namen: een voornaam, een ‘vadersnaam’ en een achternaam. Omdat mijn vader Wim heet, ging ik in Rusland dus door het leven als ‘Sylvia Wimovna Witteman’. (Dat hij in mijn bestaan nog eens zo’n voorname rol heeft gespeeld is tot op de huidige dag nooit tot mijn vader doorgedrongen, dus: bij dezen, pa!)

Tot dusver is het allemaal nog wel te behappen, maar nu komt het: hoe je in het Russisch iemand precies aanspreekt geeft nauwkeurig aan hoe de verhoudingen liggen tussen de aanspreker en de aangesprokene. Niemand zal mij in Rusland ooit ‘mevrouw Witteman’ noemen. Alleen een ambtenaar gebruikt achternamen en zal mij aanspreken als ‘burgeres Witteman’. Een gewone Rus die mij niet, of slechts oppervlakkig kent, zal me aanspreken met ‘Sylvia Wimovna,’ als teken van respect. Kent men elkaar al wat beter, dan volstaat ‘Sylvia’. Nog een paar ontmoetingen later grijpt men reeds naar de koosnaampjes: Silvotsjka, Sylvoesjka, Sylvoenja, Sylja, noem maar op. Je moet het even weten, dan gaat het best. Maar met die koosnaampjes blijft het tobben, omdat ze zo divers zijn en vaak helemaal niet meer lijken op de oorspronkelijke naam. Zo wordt ‘Aleksandr’ bijvoorbeeld nooit ‘Alex’ of ‘Sander’, maar wél Sasja, Sjoerik, Sjoera, Sasjenka, Sasjotska, Sjoerotsjka, Sanja of Sanjok. Russen zijn nu eenmaal dol op verkleinwoordjes, maar op dit gebied maken ze het wel erg bont, vind ik.

Zo, en dan nu de praktijk. Ik heb twee Russen te logeren, vader en zoon. Ze heten allebei Wladimir Wladimirovitsj Sjarikov. Huiswerk voor morgen: hoe spreek ik ze aan, hoe spreken ze elkaar aan en hoe spreekt ú ze aan bij respectievelijk de eerste, de derde en de vijfde ontmoeting? Leg dit uit en maak daarbij gebruik van de volgende woorden: Wolodja, Wovan, Wowa, Wovka, Wowotsjka, Wovtsjik en Wolodjenka. Verzin er tot slot zelf nog twintig koosnaampjes bij.

Succes!

De troost van een warm visje
x97890388983151.xhtml
x97890388983152.xhtml
x97890388983153.xhtml
x97890388983154.xhtml
x97890388983155.xhtml
x97890388983156.xhtml
x97890388983157.xhtml
x97890388983158.xhtml
x97890388983159.xhtml
x978903889831510.xhtml
x978903889831511.xhtml
x978903889831512.xhtml
x978903889831513.xhtml
x978903889831514.xhtml
x978903889831515.xhtml
x978903889831516.xhtml
x978903889831517.xhtml
x978903889831518.xhtml
x978903889831519.xhtml
x978903889831520.xhtml
x978903889831521.xhtml
x978903889831522.xhtml
x978903889831523.xhtml
x978903889831524.xhtml
x978903889831525.xhtml
x978903889831526.xhtml
x978903889831527.xhtml
x978903889831528.xhtml
x978903889831529.xhtml
x978903889831530.xhtml
x978903889831531.xhtml
x978903889831532.xhtml
x978903889831533.xhtml
x978903889831534.xhtml
x978903889831535.xhtml
x978903889831536.xhtml
x978903889831537.xhtml
x978903889831538.xhtml
x978903889831539.xhtml
x978903889831540.xhtml
x978903889831541.xhtml
x978903889831542.xhtml
x978903889831543.xhtml
x978903889831544.xhtml
x978903889831545.xhtml
x978903889831546.xhtml
x978903889831547.xhtml
x978903889831548.xhtml
x978903889831549.xhtml
x978903889831550.xhtml
x978903889831551.xhtml
x978903889831552.xhtml
x978903889831553.xhtml
x978903889831554.xhtml
x978903889831555.xhtml
x978903889831556.xhtml
x978903889831557.xhtml
x978903889831558.xhtml
x978903889831559.xhtml
x978903889831560.xhtml
x978903889831561.xhtml
x978903889831562.xhtml
x978903889831563.xhtml
x978903889831564.xhtml
x978903889831565.xhtml
x978903889831566.xhtml
x978903889831567.xhtml
x978903889831568.xhtml
x978903889831569.xhtml
x978903889831570.xhtml
x978903889831571.xhtml
x978903889831572.xhtml
x978903889831573.xhtml
x978903889831574.xhtml
x978903889831575.xhtml
x978903889831576.xhtml
x978903889831577.xhtml
x978903889831578.xhtml
x978903889831579.xhtml
x978903889831580.xhtml
x978903889831581.xhtml
x978903889831582.xhtml
x978903889831583.xhtml
x978903889831584.xhtml
x978903889831585.xhtml
x978903889831586.xhtml
x978903889831587.xhtml
x978903889831588.xhtml
x978903889831589.xhtml
x978903889831590.xhtml
x978903889831591.xhtml
x978903889831592.xhtml
x978903889831593.xhtml
x978903889831594.xhtml
x978903889831595.xhtml
x978903889831596.xhtml
x978903889831597.xhtml
x978903889831598.xhtml
x978903889831599.xhtml
x9789038898315100.xhtml
x9789038898315101.xhtml
x9789038898315102.xhtml
x9789038898315103.xhtml
x9789038898315104.xhtml
x9789038898315105.xhtml
x9789038898315106.xhtml
x9789038898315107.xhtml
x9789038898315108.xhtml
x9789038898315109.xhtml
x9789038898315110.xhtml
x9789038898315111.xhtml
x9789038898315112.xhtml
x9789038898315113.xhtml
x9789038898315114.xhtml
x9789038898315115.xhtml
x9789038898315116.xhtml
x9789038898315117.xhtml
x9789038898315118.xhtml
x9789038898315119.xhtml