Klap
En écht bukken deed ik niet eens, in de supermarkt. Ik stond alleen een beetje voorovergebogen voor de yoghurt, toen ik een harde klap op mijn kont kreeg. Nog voor ik me had omgedraaid hoorde ik vrolijk roepen: ‘Ja, meid, je vráágt er ook om!’
Daar stond een mij onbekende jonge man met krullen, die zichtbaar betrok toen hij mijn hoofd zag. Hier was duidelijk sprake van het beruchte ‘Von hinten Lyzeum, von vorne Museum’-syndroom: met mijn korte rokje had ik er van achter jong genoeg uit gezien om eens flink op te meppen, van voren bleek het object van zijn begeerte wel degelijk 47, een geschrokken huisvrouw met een pak kokos-drinkyoghurt in haar hand.
De mepper deinsde achteruit en botste tegen een caissière aan die juist passeerde met een doos soesjes. U weet wel, die soesjes met het bespottelijke opschrift ‘chocoladebruine parels van glanzend satijn, gevuld met donzige slagroom’. Dat staat er écht. Bij de woorden ‘parels’ en ‘satijn’ stel ik me levendig voor hoe ik op keiharde kralen, respectievelijk een lap glimstof sta te kauwen. En slagroom wordt pas ‘donzig’ als hij beschimmeld is, maar dit alles geheel terzijde.
De caissière keek verbaasd naar dit onverwachte tafereeltje. Ze was jong, smalletjes, streng gehoofddoekt en droeg een naambordje met ‘Bouchra’ erop. Bouchra betekent ‘goed nieuws’, weet ik stomtoevallig. De ouders van Bouchra waren indertijd blij met haar komst geweest, en konden toen nog niet bevroeden dat hun dochter zo’n achttien jaar later, met een doos flauwekulgebak in haar hand, zou moeten toekijken hoe een jonge man een wat oudere vrouw op haar kont sloeg bij het zuivelschap in de supermarkt.
Nu had ik natuurlijk gewoon mijn schouders moeten ophalen en doorlopen. Maar ik deed het niet. Want ik dacht: Bouchra vindt misschien óók dat ik erom gevraagd heb, met mijn korte rokje. Ten onrechte. Ik moest een voorbeeld stellen om haar te tonen dat wij, Hollandse vrouwen, ook met een tamelijk kort rokje aan, ons niet zomaar door een vreemde vent een klap laten verkopen.
‘Ik vraag helemaal nergens om, eikel!’ zei ik dus op hoge toon. ‘Nou, nou, rustig maar, hoor meid...’ suste de man en droop af. Bouchra keek me aan. Met enig ontzag in haar ogen, of verbeeldde ik me dat maar?
Hoe dan ook, mocht het met de multiculturele samenleving verkeerd aflopen, dan weet u: aan mij heeft het in elk geval niet gelegen.