Hoop
Ik kijk maar zelden naar de televisie, maar omdat mijn kinderen zo werden gegrepen door The Voice Kids, ben ik toch eens gaan meekijken. Al gauw zat ook ík tegen het beeldscherm te brullen als een idioot. In mijn jonge jaren hadden we de Mini-Playbackshow, en dat was al zo fijn; maar tegenwoordig zingen die kinderen écht. En hoe. Goed, het is natuurlijk allemaal doorgestoken kaart, verdorven commercie en opgelegde namaak-emotie, zoals ik niet nalaat mijn kinderen telkens te verzekeren, maar intussen: wat spannend! Wat zijn die kinderen allemaal dapper! En wat leefde ik mee met die ouders in de zaal, al hadden ze bijna allemaal vreselijk provinciale brillen en kapsels, of misschien juist wel daarom.
Toegegeven, die Nick en Simon hoeven van mij niet zo, alleen al omdat ik ook na eindeloos geduldig uitleggen van mijn kinderen nog steeds niet weet wie Nick is en wie Simon, en waarom ze altijd met zijn tweeën opereren. Ook zou ik als moeder van zo’n kandidaatje moeilijk kunnen verwerken dat mijn kind niet míj telkens in de armen kwam vallen, maar Marco Borsato. Maar ach, wat een lieve man is dat eigenlijk! En Angela Groothuizen is ook al zo’n schat! En dan die geweldige kinderen!
Op de avond van de finale was mijn favoriet een jongetje dat Dave heet, met een stem als André Hazes in z’n beste jaren. Als een oma met een neutje te veel op zat ik traantjes weg te pinken terwijl die lieverd ‘Laat me’ van Ramses Shaffy zong. Ook mijn jongste zoontje was voor Dave, maar zijn broer en zijn vader hoopten dat Fabienne zou winnen, een blonde engel met het moeiteloos scheurende soulgeluid van een door het leven getekende negerin.
Goed, ik ging, zelfs tijdens de finale, niet zo ver om zélf sms’jes te sturen aan dat programma, want zoiets vind ik schandelijke geldklopperij. Maar mijn kinderen mochten wel, voor ettelijke euro’s op míjn telefoon. ‘Hoi! Bedankt voor je stem! Blijf je me alsjeblieft steunen? Super bedankt! Groetjes, Fabienne’ kwam er dan telkens terug. Het was een heerlijke avond. De blonde engel met de zwarte stem won, en kreeg een levensgrote cheque met in reuzenletters ‘platencontract’ erop, net zoals dat in de Donald Duck altijd gaat. Toen was het afgelopen en viel ik terug op de harde, ontluisterende wereld.
‘Waarom kunnen júllie eigenlijk niks?’ sprak ik verwijtend tot mijn chips kauwende zoontjes. Zoiets hoor je niet te zeggen als moeder, maar ze trokken het zich niet erg aan, dus ik ging nog even door: ‘Het enige dat jullie met je stem doen is schreeuwen en mij knettergek maken. Tenminste één van jullie had toch wel een wonderkind kunnen zijn?’ Boelie haalde ongebroken zijn schouders op. ‘Ik kan ook heel goed scheten laten,’ wierp hij tegen. Dat is wáár, maar het is geen prestatie waarmee je miljoenen kijkers diep ontroert.
Toen kwam mijn dochter thuis. Ze is veertien en in plaats van zich te laten meeslepen door een gelikt showprogramma was zij in haar ééntje naar een lezing van haar favoriete schrijver gegaan. Trots toonde ze zijn handtekening op de achterkant van haar e-reader. Zingen kan ze niet, maar tóch: mijn laatste hoop is nu op haar gevestigd.