Paard
Er blijkt paard verwerkt te zijn in voedsel dat als rundvlees verkocht wordt en daar komt nogal wat commotie van. Op zich is dat niet nodig. Er is niks mis met paardenvlees, integendeel, het is gezond en smaakt prima. Of je nou paard of koe eet, maakt eigenlijk weinig uit.
Het probleem is dat we iets anders te eten krijgen dan we denken. Als ondanks die zogenaamd zorgvuldige controles zo’n paard van Troje zich toegang weet te verschaffen tot onze hamburgers, wat zit daar dan stiekem nog meer in? Larven? Ratten? Mensen? En is dát erg? Ook hiervoor geldt: nee, want zowel larf, rat als mens vormt een uitstekende, goedkope bron van proteïne. Dat wij geen honden, ratten of dode oma’s eten, is louter een kwestie van gewoonte. Het is nota bene scharrelvlees, net als paard.
‘Ja maar een paard is een edel dier!’ jammeren thans duizenden dweepzieke bakvisjes die hun vrije middagen in maneges slijten. Maar wat is er edeler aan een paard dan aan, bijvoorbeeld, een koe of een varken? Varkens zijn nét mensen, en of die edel zijn laat ik aan uw eigen bescheidenheid over. Maar een koe is méér dan edel, een koe is een heilige. Ze leeft in een vreedzame gelatenheid waar menige boeddhist nog een puntje aan kan zuigen. Ze komt rond van het allernederigste voedsel en ze verstrekt belangeloos melk, kaas en boter aan wie het maar hebben wil, alles met die berustende, langwimperige oogopslag.
Wat heeft zo’n zenuwlijer van een paard daar eigenlijk tegenover te stellen? Ja, je kunt er op zitten. Big deal. Dat kun je op een stoel ook. Of op een koe. Sterker nog, op een koe kun je zelfs staan. Ik zag het gisteren gebeuren, op de kinderboerderij. In het hooi, omringd door stoeiende biggen en geitjes lag een koe met ingeklapt onderstel goedmoedig voor zich uit te peinzen toen er opeens een grote, zware bok op haar rug sprong en daar begon rond te stampen als betrof het een alpenweitje.
Met van die scherpe hoeven, moet u rekenen. Als ik die koe geweest was, had ik die bok een rotschop verkocht. Maar wat deed het lieve dier? Niets. Helemaal niets. Ze keek even om en je zag haar denken: jeetje, wat nu...? O ja, dat is Henk... Ach, laat ’m maar. Het gaat zó weer over. Henk weet nou eenmaal niet beter...’
Kom daar maar eens om, bij zo’n paard. Hij ziet je aankomen. Nee, paarden zijn egocentrische, chagrijnige ijdeltuiten zonder enig nut. Eet méér paard!