Scheur
Je kunt over Nederlandse huisartsen zeggen wat je wilt, maar moeilijk doen ze niet. Mijn dochter, bijna veertien, viel te midden van wat klasgenoten van haar fiets. Zo zíjn pubers. Het is, geloof ik, onderdeel van prematuur baltsgedrag. Hoe dan ook, in haar kin zat een gapende, lillende scheur. O, nee hè... dacht ik. Niet alleen uit medelijden met het kind, gebiedt de eerlijkheid te zeggen. Ik kon me nog goed de rompslomp herinneren die een vorige hoofdwond had veroorzaakt, van haar broertje. Hij was, onderdeel van nóg prematuurder baltsgedrag, achter een vriendinnetje aangerend, met zijn wenkbrauw tegen een deurklink. We woonden toen nog in Amerika. Bij de eerstehulppost kwamen er, na lang wachten, drie gemaskerde chirurgen aan te pas. Het ventje kreeg een operatiepakje aan, werd van zijn kruin tot zijn schouders verdoofd, en ik moest in veelvoud ondertekenen dat zijn eventueel overlijden mijn eigen schuld zou zijn. De hele procedure duurde meerdere uren, we kregen een grote zak medicijnen mee en de verzekering dat, mocht zijn hoofd op den duur nog oneffenheden vertonen, een wenkbrauwtransplantatie geen probleem zou zijn. Daarna mochten we weg, met de belofte dat we het kind ’s nachts elke twee uur wakker zouden maken om te kijken of het niet dood was. Om dit alles moest ik toen erg lachen. Dat ging over toen de rekening kwam: ruim 1500 dollar. En het is niet eens een móói litteken geworden.
Aan deze gebeurtenis dacht ik terug terwijl ik mijn dochter bekeek. Het zag er dramatisch uit. ‘Plak er gewoon een pleister op,’ zei het luie duiveltje op mijn schouder. Maar ja, het is een méísje. Toch zonde. Met lood in de schoenen belde ik de huisarts en deed de enge, lillende scheur uit de doeken. ‘Nu gaat ze me naar een ziekenhuis sturen,’ dacht ik. ‘O, kom maar,’ zei ze. ‘Ik heb geloof ik geen lijm meer, maar die ga ik wel even halen.’
Even later stond ik in de spreekkamer met het doodsbange kind. De dokter had geen witte jas aan, maar gewoon een jurk. Een leuke jurk. Voorzichtig maar kordaat pulkte ze wat resten asfalt uit mijn dochter, die jammerde en bloed sproeide. ‘Heb je niet iets van verdoving?’ zei ik voorzichtig. ‘In Amerika...’ De dokter lachte. ‘Ja, in Amérika... knip jij dit tubetje even open?’ Ik deed het. ‘Het lijkt wel tiensecondenlijm van de hobbywinkel!’ zei ik. ‘O ja, maar dat ís het in feite ook, hoor!’ antwoordde de dokter opgewekt. En tegen mijn dochter: ‘Nou, even stilzitten...’
Ze deed haar latexhandschoenen uit ‘want die zaten maar in de weg’ en snel maar zorgvuldig lijmde ze de scheur in de kin dicht. Pleistertje, klaar. Even later zaten we weer op de fiets. Het hele consult had nog geen tien minuten geduurd. ‘Misschien wil ik toch óók wel dokter worden,’ glunderde mijn dochter. ‘Als je niet hoeft te prikken en te snijden...’
Dit is nu drie dagen geleden. Die kin is schitterend geheeld en zo goed als nieuw. Een rekening heb ik nog niet gekregen, maar het zal wel 28 euro zijn, want het is altíjd 28 euro. Hulde!
Nee, je kunt over Nederlandse huisartsen zeggen wat je wilt: móéilijk doen ze niet.