Lijsterbes
Lijsterbessen zijn mooi. Mooi bij het uitlopen als ze hun donzige jonge blad tonen. Mooi tijdens de bloei – ik zwijg hier even over het vleugje ammoniakgeur van de bloemtuilen – mooi als de takken in de nazomer zwaar van de trossen bessen doorbuigen, en nog eens mooi als het blad in oktober vlammend rood kleurt. Bij welke boom vind je dat: viermaal schoonheid voor de prijs van één.
Lijsterbessen zijn er voor grote en kleine tuinen; zelfs in een bak op het balkon zou je nog een lijsterbesje kunnen houden: de piepkleine Sorbus reducta, met roze bessen, die nauwelijks hoger wordt dan een halve meter. Voor een iets groter balkon is er Sorbus koehneana – geen boom maar een vertakte struik van een meter of twee hoog. De witte bessen blijven tot Kerstmis aan de struik hangen, omdat vogels wit minder snel in de gaten hebben dan het gebruikelijke rood. Een slag groter is Sorbus cashmeriana, een kleine boom met witte bessen zo groot als knikkers, maar ook een boom die het om onverklaarbare redenen vaak laat afweten.
Ik heb trouwens de indruk dat lijsterbessoorten uit de Himalaya zich moeilijk aanpassen in de tuin, maar een reden kan ik daarvoor niet aanvoeren. Nee, dan de Japanners, zoals Sorbus commixta, een boom met een brede kroon en enorme trossen helderrode bessen in de herfst. Het blad kleurt laat, meestal pas in november – eerst naar wijnrood, en later naar vlammend vermiljoen. Voor een niet-ingewijde is het lastig om lijsterbessen te herkennen. Er bestaat een duizeligmakende hoeveelheid van meer dan honderdvijftig verschillende soorten. De knoppen in het vroege voorjaar kunnen helpen bij het determineren. Zo is Sorbus commixta te herkennen aan de puntige, glimmend rode bladknoppen. Een andere soort die je onmiddellijk, ook zonder blad of bloemen, herkent is Sorbus sargentiana, met grote, bruinrode, kleverige bladknoppen die sprekend op de knoppen van een paardekastanje lijken. Sorbus sargentiana groeit uit tot een boom van 10 meter hoogte. Dus niets voor op een balkon.