Blad van zilver
Planten waardoor ik al sinds mijn jeugd gefascineerd ben zijn planten met zilverachtig, behaard blad. Ik kan me herinneren hoe ik als kind waterdruppels liet vallen op het blad van zilverschoon, om die als druppels kwik langs het blad te zien rollen. En nog altijd blijf ik stilstaan bij een pol lupine of vrouwenmantel als daar, na de ochtenddauw, in het midden van ieder blad een zilveren druppel trilt. Zilverachtige beharing van blad is een vorm van isolatie; de plant wordt beschermd tegen uitdroging, maar ook tegen water en zonnestraling en tegen wisselingen in temperatuur en luchtvochtigheid. En de bekendste inheemse zilverbladige plant, zilverschoon, komt dan ook vooral voor op plaatsen met een wisselende waterhuishouding, bijvoorbeeld in uiterwaarden die ’s zomers droog zijn en ’s winters wekenlang onder water kunnen staan. Je zou denken dat een plant die zowel droogte als watersnood verdraagt een goede kandidaat is voor de Hollandse border, maar toch kom je zilverschoon in de tuin niet tegen. Zilverschoon woekert en wordt daarom geweerd. Maar er bestaan zilverbladigen die zich wel in de tuin gedragen. Om te beginnen een familielid van zilverschoon uit de Himalaya, die luistert naar de naam Potentilla peduncularis. Een Nederlandse naam heeft de plant niet, en dat is ook niet verwonderlijk als je uit de Himalaya komt.
Potentilla peduncularis heeft geveerd, varenachtig blad dat uit puur zilver gedreven lijkt. Je kunt de verleiding niet weerstaan om even te bukken en aan het blad te voelen of het echt is. Bij dergelijk blad kan een bloem alleen maar een anticlimax zijn en daarom komt het goed uit dat mijn exemplaar van Potentilla peduncularis nog nooit heeft gebloeid. De plant is niet gemakkelijk verkrijgbaar en daarom zal ik mijn lofzang beëindigen.
Een plant die wél op veel tuincentra te vinden is, is Potentilla atrosanguinea; ook deze plant heeft geen Nederlandse naam, maar je zou hem de bloedrode ganzerik kunnen noemen. Want het blad lijkt op dat van onze wilde ganzerik en de bloemen zijn bloedrood. Potentilla atrosanguinea komt al vroeg in het voorjaar boven met toefjes van zilveren blad dat in mei en juni langzaam verandert in groen. Eind juni is het mooiste van het blad er wel af, maar dan heb je de bloedrode bloemen nog.
Er bestaan wel meer Potentilla’s die als tuinplant carrière hebben gemaakt; ze zijn een beetje ouderwets, maar variëteiten als ‘Etna’ en ‘Vesuvius’ worden nog steeds gekweekt. De namen geven een aardige indicatie van de bloemkleur. Potentilla’s – ganzeriken – zijn vaste planten, maar zilverbladigheid komt ook bij een- en tweejarige planten voor.
Een tweejarige plant die je alleen al om zijn prachtige zilveren rozet zou willen zaaien is Salvia argentea. In het eerste seizoen na het zaaien maakt deze plant een rozet met een doorsnede van driekwart meter. In het tweede jaar schiet uit het midden van de rozet een bloemstengel omhoog die zich vertakt in zijtakjes die aan de uiteinden witte lipbloemen dragen. De bloeiwijze van Salvia argentea is lang niet lelijk, maar toch zou je willen dat het bij die zilverwitte rozet gebleven was.
En dat is iets wat bijna alle zilverbladige planten gemeen hebben: je zou willen dat ze nooit bloeiden. Maar eeuwige jeugd bestaat niet in het plantenrijk en het enige wat erop zit is steeds weer met nieuwe planten te beginnen. Bij vaste planten, zoals de Potentilla’s doe je dat door de planten ieder jaar te scheuren en opnieuw te planten. Tweejarigen, zoals Salvia argentea, kunnen elk jaar opnieuw worden gezaaid. Dat hoeft niet in speciale zaaibakken of potten, maar het kan direct in de volle grond. Zaai in april en dun de zaailingen rigoureus uit, want rozetten zijn alleen mooi als ze zich volledig kunnen ontplooien.