Jalousie de métier
Soms kan een ander dingen zoveel treffender zeggen dan jijzelf; het komt in ieder geval regelmatig voor dat ik denk: zo had ik het zelf willen opschrijven. In zo’n geval – als iemand iets beter of mooier zegt dan jij het ooit zou kunnen – kun je kiezen tussen citaat en plagiaat. Die beslissing moest ik nemen toen ik in een ten onrechte nooit herdrukt boek van Rita van der Zalm opzocht wat zij te zeggen had over Brodiaea. Want beter dan bloembollenkweekster Rita kan ik het niet zeggen. Luister naar ons Noordwijkerhoutse bloemenmeisje: ‘Van de allergemakkelijkste onder de makkelijke bloembollen mag ik zeker de Triteleia niet overslaan. Deze bol is nog bekend onder de naam Brodiaea en in het gebruik staan twee grote ‘maren’. De eerste is dat Brodiaea pas bloeit in juli en soms lang voor die tijd al is weg gewied door een onwetende starter. De tweede is de verfoeilijke gewoonte van veel mensen om alle bollen uit een zakje in één gaatje te gieten, om er vijf tegelijk te planten, of tien in een rondje. U stopt toch ook geen vijf pauwen in een klein hokje? Brodiaea/Triteleia is een prachtige luchtige schermbloem, een soort grote paardebloempluis met blauwe klokjes. Plant de bollen dus minstens 15 cm uit elkaar, meng ze in het najaar eventueel door krokus, iris, druifjes of tulpen, die allemaal eerder bloeien dan Brodiaea. Brodiaea met Allium sphaerocephalon samen, is een vondst.’ Tot zover Rita van der Zalm.
Wat kan ik hieraan toevoegen? Misschien nog een andere vondst. Want de pauwblauwe bloemen van Brodiaea kleuren inderdaad mooi bij de rodekoolkleurige eitjes van de sierui Allium shaerocephalon, maar het is geen spetterende combinatie. Liever zou ik de schermen van de Brodiaea gecombineerd zien met knaloranje slaapmutsjes (Escholzia), en gifgroene wolfsmelk. Voor wie deze heftige kleurencombinatie wat te veel van het goede is, zou eventueel kunnen overwegen om af te blussen met zilvergrijs, in de vorm van Artemisia of Eryngium giganteum. Kies – als u mag kiezen – voor Brodiaea ‘Koningin Fabiola’ – de kwezelachtigste koningin die enig Europees land ooit gehad heeft, maar de diepst paarsblauwe cultivar van Brodiaea.
Maar het kan ook heel anders: toen ik begin juli in een Engelse tuin op bezoek was om (met toestemming van de eigenaar) wat orchideeënzaad te verzamelen in een bloemenweide, waren de meeste wilde bloemen uitgebloeid. Het gras begon al te vergelen en hier en daar bloeide nog slechts wat wikke en biggenkruid. Op mijn zoektocht naar uitgebloeide orchideeën kwam ik bij een stuk gras dat vol stond met opvallende paarsblauwe bloemschermen. Van meters afstand zag je ze staan. En hoewel ik weet hoe een Brodiaea eruitziet, duurde het toch even voordat ik me realiseerde wat ik zag: Brodiaea’s, verwilderd in gras. Het was alsof ik cactussen in het moeras zag groeien want zo ingrijpend is nu de geestelijke verwording van de tuinman: je bent er zo aan gewend om een plant in de kunstmatige omgeving van een perk of een border te zien dat je diezelfde plant in zijn natuurlijke omgeving niet eens meer herkent. Want in het wild groeit Brodiaea in grasland in het noorden van Californië en in Oregon. En omdat de plant tot op een hoogte van 2000 meter voorkomt, is hij aan koude winters gewend en is hij ook bij ons behoorlijk winterhard. Plant de bollen dus niet op de hierboven aangehaalde manier: het zakje omkeren in een gat. Koop er geen tien, maar vijftig of honderd, en strooi ze als pepernoten door uw bloemenweide, of door uw borders. Plant de bollen waar ze vallen. Het is even zoeken, dat geef ik toe, maar bloembollen die volgens de strooimethode zijn geplant, maken als ze bloeien altijd een hoogst natuurlijke indruk.