Onkruid? Eet het op!
Ieder voorjaar bloeien overal de paardenbloemen. En ik geniet er ieder jaar weer van. Niets is mooier dan een weiland vol bloeiende paardenbloemen en pinksterbloemen, hoewel je in de tuin geel en lila niet zo gauw naast elkaar zou zetten. Dat strookt niet met de goede smaak. Een veldje paardenbloemen kom je in de border trouwens ook niet tegen, en het zou ook niet mooi zijn. De reden waarom de paardenbloem in de tuin niet mooi is en in het weiland wel, is dat het felle geel van de paardenbloem in de wei verdund is met groen. Felle kleuren zijn prachtig, maar alleen in kleine hoeveelheden. Ze moeten niet overheersen. En dat is ook de reden waarom een wei vol gele paardenbloemen mooi is en een veld vol gele tulpen lelijk. Dat geldt trouwens ook voor rode tulpen en blauwe hyacinten; in de wei worden felle kleuren voldoende door het alom aanwezige groen afgezwakt, maar de rode, gele en blauwe blokken van kleur die je in de bollenstreek ziet ervaar je als een dreun op het netvlies. Bloembollen zouden in de wei moeten bloeien.
De paardenbloem is niet bij iedereen geliefd. Konijnen zijn er dol op, maar tuiniers hebben hem liever niet in de tuin. Botanici zijn er vaak in geïnteresseerd, maar wie een gazon als een biljartlaken wil hebben is de paardenbloem liever kwijt dan rijk. In Nederland, en ook in België, wordt de paardenbloem als onkruid gezien, maar in Frankrijk, Duitsland en Oostenrijk wordt de plant in het algemeen als voorjaarsgroente gegeten. (Ik weet dat er in ons land ook paardenbloemen worden gegeten, maar dan toch voornamelijk door macrobioten en andere zonderlingen die ook van brandnetelwijn en weegbreekaas genieten. Alomtegenwoordig is de paardenbloem in onze moestuinen allerminst, hoewel het woord ‘molsla’ suggereert dat de plant vroeger wel als groente in zwang was.) In Frankrijk zijn er van de paardenbloem zelfs verscheidene rassen geselecteerd die in groentetuinen worden gekweekt. De plant wordt daar gebleekt als andijvie, om hem malser en minder bitter te maken. Deze gekweekte rassen hebben doorgaans breder blad dan de wilde soort en het gebleekte blad wordt rauw gegeten, maar ook als andijvie gekookt. In oude boeken over moestuinen kom je nog wel eens plaatjes van paardenbloemen tegen. Het is leuk om te zien dat er vroeger variëteiten bestonden met bijna varenachtig verdeeld blad. Die zullen waarschijnlijk rauw gebruikt zijn om een wat flauwe wintersla pittiger te maken, of misschien ter decoratie. In Oostenrijk wordt gebleekt paardenbloemenblad fijn gesneden en door een lauwwarme aardappelsalade gemengd.
Paardenbloemen komen in een groot deel van de wereld voor – vaak in enorme aantallen. Het verhaal van de paardenbloem is het succesverhaal van de plantenwereld. Paardenbloemen planten zich vaak voort op een ongebruikelijke manier, die apomixis wordt genoemd, waarbij de bloem niet door insecten bevrucht hoeft te worden om toch kiemkrachtig zaad te vormen. Daardoor kunnen paardenbloemen zich snel en efficiënt verspreiden. Door de snelle voortplanting zijn er alleen al in Europa meer dan twaalfhonderd microrassen ontstaan en dat is de reden waarom botanici zo gefascineerd zijn door de paardenbloem: je kunt er je leven aan wijden, zonder ooit uitgestudeerd te raken.
Er zijn nog wel meer planten die wij in Nederland als onkruid beschouwen, maar die in andere landen met smaak gegeten worden. In Japan is men dol op de wortels van de grote klit. Deze plant die hier in wegbermen groeit, en op braakliggende terreinen, maakt penwortels die meer dan 1 meter lang kunnen worden. Japanners snijden die wortels in stukjes die ze koken en inleggen in zuur. Ze worden opgediend met bruine zoete saus. Ook de wortels van de blauwe en de gele morgenster worden in sommige landen gegeten. Ze smaken naar schorseneren. Ook zevenblad en brandnetel worden gegeten. Oogst die wel in een vroeg stadium. Het is even wennen, maar het is een aardige manier om van het onkruid af te komen: eet het op.