Krasse oudjes
De oudjes doen het nog best. De ridderspoor ‘Delphinium Völkerfrieden’ werd kort na de Eerste Wereldoorlog op de markt gebracht, maar is nog altijd een favoriete tuinplant. Terecht – want een betere gezondheid, een steviger postuur en een diepere gentiaanblauwe bloemkleur is bij geen ridderspoor van recente datum te vinden. En dat terwijl er ieder jaar wel nieuwe variëteiten op de markt worden gebracht, want Delphinium is een turbulent plantengeslacht. Maar oude cultivars (gekweekte variëteiten) houden stand, omdat vernieuwing niet altijd verbetering blijkt te zijn.
Een ander voorbeeld van een sortiment-in-beweging is de hosta, een plant die in het afgelopen decennium tot een ware hostagekte heeft geleid. In de Verenigde Staten waar de manie het hardst heeft toegeslagen, worden per jaar misschien wel tien nieuwe hosta’s op de markt gebracht. De liefhebbers van de hosta hebben zich daar in verenigingen georganiseerd, ze geven tijdschriften en boeken uit, en voor sommige zeldzame nieuwigheden betalen ze honderden dollars per stuk. Op zich is daar natuurlijk niets mis mee – voor sommige zeldzame postzegels wordt wel meer betaald, maar het verschil is dat het aantal zeldzame postzegels min of meer gelijk blijft en daardoor zijn waarde behoudt, terwijl een plant – vooral ook als gevolg van geavanceerde kweektechnieken – in een paar jaar tijd van een zeldzaamheid verandert in een artikel dat bij ieder tuincentrum te koop staat.
In Europa is de hostarage wat minder heftig dan in de Verenigde Staten, maar ook hier verandert het assortiment voortdurend en ook hier worden stevige prijzen voor nieuwigheden betaald. En toch is de meest verkochte hosta al sinds jaar en dag Hosta sieboldiana ‘Elegans’, een plant met groot, blauwgrijs blad dat door zijn bobbelige oppervlak sterk aan een gewatteerde deken doet denken. Kennelijk heeft deze plant een aantrekkingskracht die door moderne hybriden niet te evenaren valt.
De geslachten Hosta en Delphinium zijn als tuinplant in de mode en mede daardoor komen er voortdurend nieuwe cultivars op de markt. Maar de populariteit van bepaalde planten duurt niet eeuwig, maar vertoont een golfbeweging en planten die zich nu op de top van hun populariteit bevinden zullen ongetwijfeld ooit weer in een dal terechtkomen. En omgekeerd: planten die nu in het verdomhoekje zitten, zullen het ooit weer van muurbloem tot tuincoryfee brengen.
Ondanks de eenwording van Europa is de tuinmode niet in ieder land hetzelfde. Planten die in Duitsland of Frankrijk populair zijn, worden niet noodzakelijkerwijs ook in Nederlandse tuinen aangeplant. Voor een deel is dat verschijnsel op klimaatverschillen terug te voeren, maar ook smaak lijkt een rol te spelen. Anders valt het niet te verklaren dat Duitsers dol zijn op het geslacht Helenium, terwijl het in Nederland met oubolligheid wordt geassocieerd.
Heleniums zijn forse vaste planten die in de nazomer bloeien met margrietachtige bloemen in schakeringen van bruin, oranje en geel. Dat klinkt niet bijster opwindend, maar de tinten hebben een Rembrandt-achtige warmte en allure, al zullen tegenstanders van de plant de bloemkleur als ‘herfstig’ omschrijven. Namen van cultivars als ‘Spätrot’, ‘Zimbelstern’, ‘Feuersiegel’ en ‘Baudirektor Linne’ geven aan dat deze planten door Duitse kwekers zijn gekweekt. Maar de meest verkochte helenium in Nederland is en blijft de ‘Moerheim Beauty’, afkomstig van de ooit beroemde kwekerij ‘Moerheim’ uit Dedemsvaart. Deze werd ooit opgericht door Bonne Ruys, de vader van de enige echte Nederlandse tuinarchitect die Nederland in recente tijden voortbracht: Mien Ruys. De roem van ‘Moerheim Beauty’ berust niet op chauvinisme. Deze cultivar, die al sinds 1930 op de markt is, heeft bloemen van een tint rood die dusdanig gloeit dat je je handen eraan zou willen warmen. Het hart van de bloem is chocoladebruin. ‘Moerheim Beauty’ onderscheidt zich vooral van veel moderne heleniums door de bijzonder rijke nabloei. Wie na de bloei alle uitgebloeide bloemen wegknipt kan in de herfst nogmaals van een rijk bloeiende plant genieten – tweemaal plezier voor hetzelfde geld. En dat spreekt de Nederlander aan.