Omvallen is geen weven

In tuinboeken en catalogi kom je het woord steeds vaker tegen: weefplant. Met een weefplant bedoelt men een plant die niet op zijn eigen plaats blijft staan maar zich met ranken als tentakels door zijn buren weet te vlechten. Die buren reageren heel verschillend op zo’n invasie; er zijn planten die onmiddellijk het loodje leggen, maar er zijn er ook die een zekere mate van overwoekering wel tolereren. De taak van de tuinier is dan om een labiel evenwicht van co-existentie in stand te houden. Vroeger moest men van die weefplanten niets hebben. Het ideaal in de tuin was een plant met een ordentelijke pol, die in stand werd gehouden door een bufferzone van kale, zwarte grond. Een border was een zee van aarde met eilandjes van planten erin. Maar in de laatste paar decennia is de smaak veranderd. Nu ziet men een border liever als een wandtapijt waarin kleuren en vormen naadloos in elkaar overgaan. En voor een wandtapijt zul je moeten weven; vandaar de opkomst van de weefplant.

De kampioen van de weefplanten is de Geranium, en daarmee bedoel ik niet de geranium van vensterbank en bloembak, die eigenlijk Pelargonium heet, maar de tuingeranium, de ooievaarsbek. Veel van die tuingeraniums, zoals Geranium pratense, de beemdooievaarsbek, en Geranium psilostemon, een familielid uit de Kaukasus met fel paarsrode bloemen, groeien van nature in hooiland. Ze groeien in hetzelfde tempo omhoog als het omringende gras en ze worden door dat gras overeind gehouden. Zou je dat steunende gras weghalen, dan zouden die planten uit elkaar vallen. En dat is precies wat er in de tuin gebeurt; daar staan die Geraniums niet in het gras zodat ze als een bos mikadostokjes uit elkaar vallen, tenzij je ze klem zet tussen omringende planten.

Dat omvallen moet niet verward worden met weven; zo’n uiteengevallen Geranium kun je maar het beste tot aan de grond toe afknippen; dat gebeurt in het hooiland tenslotte ook als het gras wordt gemaaid. Twee weken na het afknippen is zo’n plant dan al weer uitgegroeid tot een mooie ronde pol.

Een echte wever groeit vanuit één punt, met rankende, liggende stengels die soms wel meer dan 1 meter lang kunnen worden. Geranium ‘Ann Folkard’, met paarsrode bloemen en de zachtroze Geranium ‘Russell Pritchard’ zijn geboren wevers; zij zoeken hun weg door en over hun buurplanten zonder ook maar een poging te doen om rechtop te groeien.

Veel geraniums groeien het liefst in de volle zon, maar er zijn ook soorten die schaduw verdragen. Zo’n schaduwminnaar is Geranium maculatum, een ooievaarsbek uit Noord-Amerika die het Geranium-seizoen opent in de laatste weken van april of – in een koud seizoen de eerste week van mei. Geranium maculatum bloeit met lilaroze bloemen en een enkele keer zie je de zeldzame witbloeiende vorm.

Een tweede schaduwliefhebber is Geranium sylvaticum, de bosooievaarsbek, die in het wild niet in donkere bossen groeit, maar meer aan de rand van het bos of op open plekken. Maar een zekere mate van schaduw wordt toch verdragen. De bekendste variëteit van Geranium sylvaticum heet ‘Mayflower’; in catalogi wordt deze meestal beschreven als ‘blauw met een wit oog’. Dat witte oog is correct, maar echt blauw komt bij ooievaarsbekken niet voor; het blauw neigt altijd naar lila of paars, zoals in de donker paarsblauwe variëteit ‘Meran’. Daarnaast zijn er roze en witte vormen. Het loont om ook Geranium sylvaticum na de bloei tot aan de grond toe terug te knippen. Als je dat doet kun je de plant twee keer in bloei krijgen: eerst in mei of juni en daarna nog een tweede keer in oktober.

Alles kan wachten
cover.xhtml
halftitle.xhtml
frontmatter.xhtml
title.xhtml
copyright.xhtml
inhoud.xhtml
part01.xhtml
chapter01.xhtml
chapter02.xhtml
chapter03.xhtml
chapter04.xhtml
chapter05.xhtml
chapter06.xhtml
chapter07.xhtml
chapter08.xhtml
chapter09.xhtml
chapter10.xhtml
chapter11.xhtml
chapter12.xhtml
chapter13.xhtml
chapter14.xhtml
chapter15.xhtml
chapter16.xhtml
chapter17.xhtml
chapter18.xhtml
chapter19.xhtml
chapter20.xhtml
chapter21.xhtml
chapter22.xhtml
chapter23.xhtml
chapter24.xhtml
chapter25.xhtml
chapter26.xhtml
chapter27.xhtml
part02.xhtml
chapter28.xhtml
chapter29.xhtml
chapter30.xhtml
chapter31.xhtml
chapter32.xhtml
chapter33.xhtml
chapter34.xhtml
chapter35.xhtml
chapter36.xhtml
chapter37.xhtml
chapter38.xhtml
chapter39.xhtml
chapter40.xhtml
chapter41.xhtml
chapter42.xhtml
chapter43.xhtml
chapter44.xhtml
chapter45.xhtml
chapter46.xhtml
chapter47.xhtml
chapter48.xhtml
chapter49.xhtml
chapter50.xhtml
chapter51.xhtml
chapter52.xhtml
chapter53.xhtml
chapter54.xhtml
chapter55.xhtml
chapter56.xhtml
chapter57.xhtml
chapter58.xhtml
chapter59.xhtml
chapter60.xhtml
chapter61.xhtml
chapter62.xhtml
chapter63.xhtml
chapter64.xhtml
chapter65.xhtml
chapter66.xhtml
chapter67.xhtml
chapter68.xhtml
chapter69.xhtml
chapter70.xhtml
chapter71.xhtml
chapter72.xhtml
chapter73.xhtml
chapter74.xhtml
chapter75.xhtml
chapter76.xhtml
chapter77.xhtml
chapter78.xhtml
chapter79.xhtml
chapter80.xhtml
chapter81.xhtml
chapter82.xhtml
chapter83.xhtml
chapter84.xhtml
chapter85.xhtml
chapter86.xhtml
chapter87.xhtml
chapter88.xhtml
part03.xhtml
chapter89.xhtml
chapter90.xhtml
chapter91.xhtml
chapter92.xhtml
chapter93.xhtml
chapter94.xhtml
chapter95.xhtml
chapter96.xhtml
chapter97.xhtml
chapter98.xhtml
chapter99.xhtml
chapter100.xhtml
chapter101.xhtml
chapter102.xhtml
chapter103.xhtml
chapter104.xhtml
part04.xhtml
chapter105.xhtml
chapter106.xhtml
chapter107.xhtml
chapter108.xhtml
chapter109.xhtml
chapter110.xhtml
chapter111.xhtml
chapter112.xhtml
chapter113.xhtml
chapter114.xhtml
chapter115.xhtml
chapter116.xhtml
chapter117.xhtml
chapter118.xhtml
backmatter.xhtml
register.xhtml