Goud

Niet iedereen kan een filmster zijn. Wie de tuin ziet als een plantenfeest, weet dat we ook op feesten in botanische kringen onderscheid kunnen maken tussen een paar flamboyante aandachttrekkers, een groot peloton van nuttige planten die lang niet lelijk zijn maar evenmin ooit beroemd zullen worden, en een groepje muurbloemen die weinig meer bijdragen dan alleen hun aanwezigheid. Een filmster is bijvoorbeeld Gunnera manicata, een plant met reusachtig, rabarberachtig blad. Het blad van een volwassen Gunnera is zo groot dat je er tijdens een regenbui met gemak onder kunt schuilen. De plant komt uit Brazilië en eist in een tuin onmiddellijk alle aandacht op met haar exotische uiterlijk en haar Latijns-Amerikaanse charme. Maar deze schoonheid is nauwelijks winterhard en kan in ons klimaat alleen met kunst- en vliegwerk door de winter worden gebracht. Iedere keer als het meer dan 10 °C vriest, is het een dubbeltje op zijn kant.

Een voorbeeld van een plant uit het peloton is de herfstaster – een jaar lang anoniem tussen de andere planten in de border schuilend, om ten slotte kortstondig te vlammen aan het einde van de zomer. Een muurbloem tot slot, is de schoenlapperplant, met bloemen die steevast bevriezen en met bladeren als verfomfaaide olifantsoren.

Soms kan een plant het tot filmster brengen door zijn opvallende bloemen. De vuurrode oosterse klaproos, Papaver orientale, is eind mei, begin juni in de tuin onmogelijk over het hoofd te zien. Maar deze papaver schittert kort en na een dag of tien rest nog slechts een krater. Een langere carrière is voorbehouden aan planten die hun prominente rol aan hun vorm of aan hun blad ontlenen, zoals de Gunnera, maar ook de bamboe, de Japanse esdoorn en de ceder.

Sommige planten hebben verschillende verschijningsvormen. In de ene vorm zullen zij het nooit verder brengen dan het anonieme peloton, maar door een speling van het lot kunnen ze een verandering in hun genen ondergaan waardoor ze plotseling een sterrenstatus bereiken. Ik doel op goudbladigheid, meestal aangeduid door het achtervoegsel ‘Aurea’, ‘Aureum’ of ‘Aureus’. De gewone vlier, Sambicus nigra, wordt door iedereen mooi gevonden, maar dan vooral in wegbermen en op woeste grond in de vrije natuur. Een enkele keer kom je de vlier tegen in een verwaarloosde tuin, want de vogels poepen de zaden overal uit, maar ik ken niemand die met opzet een vlierstruik in zijn tuin heeft geplant. Of het zou een of ander homeopathisch sektelid moeten zijn dat door middel van bladextracten genezing zoekt. Maar de goudbladige vlier, Sambucus nigra ‘Aurea’, is een struik van grote klasse die met veel effect kan worden toegepast om saaie schaduwhoeken op te vrolijken.

Hetzelfde geldt voor de hazelaar – ook zo’n struik, die in dit geval weliswaar opvalt door zijn vroege bloei, maar die de rest van het seizoen voornamelijk de rol van bijrijder speelt. Een enkele gedreven vogelliefhebber plant misschien een hazelaar omdat de boomklever naar de tuin te lokken is met hazelnoten. Maar je zou twee vliegen in één klap kunnen slaan, door de goudbladige hazelaar te planten, die evenveel noten draagt als de gewone, maar er daarnaast in het voorjaar sprookjesachtig uitziet, alsof het blad met goudstof bestoven is. Want daarin ligt de kracht van goudbladige vaste planten, bomen en struiken: ze bezitten het vermogen om in de schaduw op te lichten en om op druilerige dagen te suggereren dat de zon schijnt.

Er zijn ook goudbladige heesters die in de volle zon gedijen, zoals de goudbladige liguster, en de dwergconifeer Thuja occidentalis ‘Rheingold’, maar hun grootste bijdrage ligt in de schaduwtuin. En het is verbazend hoe een paar goudbladige planten een schaduwhoek kunnen ophalen, of het nu om bomen, struiken, hosta’s of siergrassen gaat. Een absolute ster van de schaduwtuin is het parelgras, Milium effusum, dat in zijn gewone, groenbladige vorm een anoniem grasje is, maar dat vroeg in het voorjaar als de goudbladige Milium effusum ‘Aureum’ in iedere border de show steelt.

Alles kan wachten
cover.xhtml
halftitle.xhtml
frontmatter.xhtml
title.xhtml
copyright.xhtml
inhoud.xhtml
part01.xhtml
chapter01.xhtml
chapter02.xhtml
chapter03.xhtml
chapter04.xhtml
chapter05.xhtml
chapter06.xhtml
chapter07.xhtml
chapter08.xhtml
chapter09.xhtml
chapter10.xhtml
chapter11.xhtml
chapter12.xhtml
chapter13.xhtml
chapter14.xhtml
chapter15.xhtml
chapter16.xhtml
chapter17.xhtml
chapter18.xhtml
chapter19.xhtml
chapter20.xhtml
chapter21.xhtml
chapter22.xhtml
chapter23.xhtml
chapter24.xhtml
chapter25.xhtml
chapter26.xhtml
chapter27.xhtml
part02.xhtml
chapter28.xhtml
chapter29.xhtml
chapter30.xhtml
chapter31.xhtml
chapter32.xhtml
chapter33.xhtml
chapter34.xhtml
chapter35.xhtml
chapter36.xhtml
chapter37.xhtml
chapter38.xhtml
chapter39.xhtml
chapter40.xhtml
chapter41.xhtml
chapter42.xhtml
chapter43.xhtml
chapter44.xhtml
chapter45.xhtml
chapter46.xhtml
chapter47.xhtml
chapter48.xhtml
chapter49.xhtml
chapter50.xhtml
chapter51.xhtml
chapter52.xhtml
chapter53.xhtml
chapter54.xhtml
chapter55.xhtml
chapter56.xhtml
chapter57.xhtml
chapter58.xhtml
chapter59.xhtml
chapter60.xhtml
chapter61.xhtml
chapter62.xhtml
chapter63.xhtml
chapter64.xhtml
chapter65.xhtml
chapter66.xhtml
chapter67.xhtml
chapter68.xhtml
chapter69.xhtml
chapter70.xhtml
chapter71.xhtml
chapter72.xhtml
chapter73.xhtml
chapter74.xhtml
chapter75.xhtml
chapter76.xhtml
chapter77.xhtml
chapter78.xhtml
chapter79.xhtml
chapter80.xhtml
chapter81.xhtml
chapter82.xhtml
chapter83.xhtml
chapter84.xhtml
chapter85.xhtml
chapter86.xhtml
chapter87.xhtml
chapter88.xhtml
part03.xhtml
chapter89.xhtml
chapter90.xhtml
chapter91.xhtml
chapter92.xhtml
chapter93.xhtml
chapter94.xhtml
chapter95.xhtml
chapter96.xhtml
chapter97.xhtml
chapter98.xhtml
chapter99.xhtml
chapter100.xhtml
chapter101.xhtml
chapter102.xhtml
chapter103.xhtml
chapter104.xhtml
part04.xhtml
chapter105.xhtml
chapter106.xhtml
chapter107.xhtml
chapter108.xhtml
chapter109.xhtml
chapter110.xhtml
chapter111.xhtml
chapter112.xhtml
chapter113.xhtml
chapter114.xhtml
chapter115.xhtml
chapter116.xhtml
chapter117.xhtml
chapter118.xhtml
backmatter.xhtml
register.xhtml