Tuingember

Stadstuinen hebben nogal wat nadelen als je ze vergelijkt met tuinen op het platteland: de stadstuin ligt vaak in de schaduw van omringende bebouwing, hij is meestal klein – soms niet meer dan een binnenplaatsje – en hij ruikt niet zelden naar kattenpis. Maar stadstuinen hebben één enorm voordeel: hun microklimaat. De stenen van een stad werken ’s nachts als een radiator; ze stralen dan de overdag opgeslagen warmte weer uit en daardoor kan het in een grote stadstuin ’s winters met gemak 5 °C warmer zijn dan in een tuin buiten de bebouwde kom. Dat opent perspectieven voor de stadstuinier, hoewel die dat niet lijkt te beseffen. Je zou verwachten dat stadstuinen vol staan met opwindende planten als mimosa’s, vijgen, gunnera’s en wat al niet, maar in plaats daarvan zie je voornamelijk zieltogende lavendelstruikjes en door slakken tot op de nerf afgevreten hosta’s. De eigenaar van een stadstuin zou met gemak paw-paws en granaatappels kunnen kweken, maar in plaats daarvan gaat hij op zoek naar een klimroos die ook in de schaduw nog wel een bloemetje geeft. Of – als hij helemaal geen inspiratie heeft – maakt hij rondjes en vierkantjes van buxus. Hoe diep kan een mens zinken?

Voor avonturiers zijn er duizenden planten waarmee ze in stadstuinen zouden kunnen experimenteren. Alleen al de gemberfamilie, de Zingiberaceae, telt meer dan duizend soorten. De meeste daarvan gedijen alleen bij tropische temperaturen, maar sommige soorten uit China en uit de Himalaya zijn ook bij ons winterhard – misschien niet in Bartlehiem, maar wel in een binnentuintje in de stad. De bekendste plant uit de gemberfamilie is de gember, Zingiber officinale. Het is een forse plant, met stengels van 1,5 meter hoog, die door het smalle, bijna grasachtige blad wel wat aan bamboe doet denken. De kleine geelgroene bloemen zijn weinig opwindend. Wie zelfvoorzienend wil zijn wat gember betreft zou de plant beter in grote potten binnenshuis kunnen kweken, maar wie eens wat anders wil dan een hosta, zou gember in de tuin kunnen proberen. De plant is net wel of net niet winterhard. Dat hangt van de winter af. Wanhoop niet als er in het voorjaar geen groene sprietjes verschijnen want de meeste planten uit de gemberfamilie komen pas eind mei boven de grond.

Planten uit de Zingiberaceae die zichzelf zo langzamerhand in de volle grond wel bewezen hebben zijn de Hedychiums. De meest winterharde soorten zijn Hedychium densiflorum, H. ellipticum, H. forrestii, H. spicatum, H. yunnanense, H. coronarium en H. coccineum.

Hedychiums zijn forse planten met groot, canna-achtig blad en bloemen die misschien nog het meest aan reusachtige kamperfoeliebloemen doen denken. Veel soorten worden tussen 1 en 1,5 meter hoog. Ze houden van schaduw en van vochtige, vruchtbare grond. Waar varens het naar hun zin hebben, daar doen Hedychiums het ook. De beste soort om eens mee te beginnen is Hedychium cocineum ‘Tara’ met zwoelgeurende, zalmoranje bloemen in september. Eén plant neemt een vierkante meter in beslag. ‘Tara’ is genoemd naar de dochter van Tony Schilling, een Engelse botanicus die de planten in Nepal verzamelde. Tony leidde vroeger voettochten voor rijke toeristen, van de Nepalese hoofdstad Kathmandu naar de voet van de Mount Everest, langs wat hij de loo paper trail – het wc-papierpad – noemde. Veel toeristen kregen in Nepal namelijk hevige last van diarree en extra ladingen wc-papier moesten vaak per helikopter worden ingevlogen. Het was op een van deze tochten dat hij ‘Tara’ ontdekte, een tuingember die vooral ’s nachts zo overdadig ruikt dat de geur in golven komt aanrollen en elke gedachte aan buikloop doet verdwijnen. Tony Schilling introduceerde nog een tweede Hedychium in onze tuinen: ‘Stephen’, genoemd naar zijn zoon. Bleekgele bloemen, en even welriekend als ‘Tara’.

Alles kan wachten
cover.xhtml
halftitle.xhtml
frontmatter.xhtml
title.xhtml
copyright.xhtml
inhoud.xhtml
part01.xhtml
chapter01.xhtml
chapter02.xhtml
chapter03.xhtml
chapter04.xhtml
chapter05.xhtml
chapter06.xhtml
chapter07.xhtml
chapter08.xhtml
chapter09.xhtml
chapter10.xhtml
chapter11.xhtml
chapter12.xhtml
chapter13.xhtml
chapter14.xhtml
chapter15.xhtml
chapter16.xhtml
chapter17.xhtml
chapter18.xhtml
chapter19.xhtml
chapter20.xhtml
chapter21.xhtml
chapter22.xhtml
chapter23.xhtml
chapter24.xhtml
chapter25.xhtml
chapter26.xhtml
chapter27.xhtml
part02.xhtml
chapter28.xhtml
chapter29.xhtml
chapter30.xhtml
chapter31.xhtml
chapter32.xhtml
chapter33.xhtml
chapter34.xhtml
chapter35.xhtml
chapter36.xhtml
chapter37.xhtml
chapter38.xhtml
chapter39.xhtml
chapter40.xhtml
chapter41.xhtml
chapter42.xhtml
chapter43.xhtml
chapter44.xhtml
chapter45.xhtml
chapter46.xhtml
chapter47.xhtml
chapter48.xhtml
chapter49.xhtml
chapter50.xhtml
chapter51.xhtml
chapter52.xhtml
chapter53.xhtml
chapter54.xhtml
chapter55.xhtml
chapter56.xhtml
chapter57.xhtml
chapter58.xhtml
chapter59.xhtml
chapter60.xhtml
chapter61.xhtml
chapter62.xhtml
chapter63.xhtml
chapter64.xhtml
chapter65.xhtml
chapter66.xhtml
chapter67.xhtml
chapter68.xhtml
chapter69.xhtml
chapter70.xhtml
chapter71.xhtml
chapter72.xhtml
chapter73.xhtml
chapter74.xhtml
chapter75.xhtml
chapter76.xhtml
chapter77.xhtml
chapter78.xhtml
chapter79.xhtml
chapter80.xhtml
chapter81.xhtml
chapter82.xhtml
chapter83.xhtml
chapter84.xhtml
chapter85.xhtml
chapter86.xhtml
chapter87.xhtml
chapter88.xhtml
part03.xhtml
chapter89.xhtml
chapter90.xhtml
chapter91.xhtml
chapter92.xhtml
chapter93.xhtml
chapter94.xhtml
chapter95.xhtml
chapter96.xhtml
chapter97.xhtml
chapter98.xhtml
chapter99.xhtml
chapter100.xhtml
chapter101.xhtml
chapter102.xhtml
chapter103.xhtml
chapter104.xhtml
part04.xhtml
chapter105.xhtml
chapter106.xhtml
chapter107.xhtml
chapter108.xhtml
chapter109.xhtml
chapter110.xhtml
chapter111.xhtml
chapter112.xhtml
chapter113.xhtml
chapter114.xhtml
chapter115.xhtml
chapter116.xhtml
chapter117.xhtml
chapter118.xhtml
backmatter.xhtml
register.xhtml