Tuin vol schermen

Ik durf het bijna niet te zeggen, maar de planten waaraan ik ’s zomers het meeste plezier beleef zijn de berenklauwen. Vooral als het plenst van de regen en de bloemschermen van de berenklauwen als parapluutjes boven mijn nog ongemaaide bloemenwei staan. Zelfs dan, in de regen, zitten de schermen vol parende oranje kevers. Soldaatjes heten die kevers, die het bloemscherm van de berenklauw gebruiken voor hun orgie. Maar het zijn niet de enige insecten die de berenklauw lokt. Op het bloemscherm van die plant zijn meer dan honderdvijftig verschillende insecten geteld. Je hoeft er je leunstoel maar naast te zetten en een complete gevleugelde fauna van vliegen, wespen, bijen, wantsen en kevers trekt aan je oog voorbij. Mijn favoriet is de gouden tor, een grote goudgroen glanzende kever die hier in het oosten van het land voorkomt. De inheemse berenklauw is zo gewoon dat je hem over het hoofd ziet, in tegenstelling tot de reuzenberenklauw die zich door de zuiging van lucht langs snelwegen en spoorlijnen razendsnel door Nederland verspreidt. De reuzenberenklauw wordt door alternatief ingestelde tuiniers nog wel eens gezaaid of aangeplant, maar – nog afgezien van de brandblaren die de plant veroorzaakt – is de reuzenberenklauw geen geschikte tuinplant: hij zaait zich kwistig uit en is daarna nauwelijks meer uit te roeien. In sommige landen is het verspreiden van de reuzenberenklauw bij de wet verboden.

Veel schermbloemen hebben de neiging om zich mateloos uit te zaaien. Het fluitenkruid – hoe mooi ook – zou je bij je goede verstand nooit in de tuin uitzaaien. Ook van schermbloemen als de maggiplant en venkel heb je, voor je het weet, te veel. Hetzelfde geldt voor Roomse kervel, een plant die naar drop smaakt en die zich in de tuin als lopend vuur gedraagt. Begin er niet aan.

En toch. Schermbloemen met hun duidelijke horizontale lijnen vormen in de border wel een onmisbaar contrast met anders gevormde bloeiwijzen als pluimen en aren. De eenjarige dille wordt al sinds jaar en dag als keukenkruid gekweekt, maar verlichte tuiniers hebben de sierwaarde van de plant ontdekt en zaaien dille met handenvol tussen hun vaste planten of in het rozenperk. De geelgroene bloemschermen van dille vloeken nooit met andere kleuren en kunnen als bindend element in een beplanting dienen. Toch is het lukraak strooien van zaad niet de juiste manier om dille aan de gang te krijgen. Er zullen wel wat zaden kiemen, maar het grootste deel wordt door putters, sijsjes, kneuen, veldmuizen en houtduiven opgegeten. Bovendien komt dille uit mediterrane streken; het zaad heeft warmte nodig om te kiemen. Zaai dille daarom in het voorjaar binnenshuis, of in een kasje, als u dat heeft, en kweek de jonge planten met zorg op totdat de grond in de tuin goed is opgewarmd. Pas dan kunt u de dille buiten uitplanten. Dezelfde kweekwijze kunt u toepassen op een andere eenjarige, Ammi majus, een plant die in de snijbloemenhandel witte dille wordt genoemd, maar die met dille alleen gemeen heeft dat ze beide schermbloemen zijn. Ammi bloeit met hagelwitte schermen, en wordt ongeveer een meter hoog. Wie avontuurlijk is – en wie ruimte heeft – kan Ammi al in de herfst zaaien en de planten ’s winters binnen opkweken op een lichte, maar niet te warme plaats. Dat is veel werk, dat weet ik, en bovendien staan de planten een winter lang in de weg. Maar wie die moeite investeert, wordt de volgende zomer beloond met bossige planten van bijna twee meter hoog. Een eenjarige schermbloem die wel direct buiten gezaaid kan worden is karwij. Karwij bloeit met kleine witte schermen aan stengels van 0,5 meter.

Alles kan wachten
cover.xhtml
halftitle.xhtml
frontmatter.xhtml
title.xhtml
copyright.xhtml
inhoud.xhtml
part01.xhtml
chapter01.xhtml
chapter02.xhtml
chapter03.xhtml
chapter04.xhtml
chapter05.xhtml
chapter06.xhtml
chapter07.xhtml
chapter08.xhtml
chapter09.xhtml
chapter10.xhtml
chapter11.xhtml
chapter12.xhtml
chapter13.xhtml
chapter14.xhtml
chapter15.xhtml
chapter16.xhtml
chapter17.xhtml
chapter18.xhtml
chapter19.xhtml
chapter20.xhtml
chapter21.xhtml
chapter22.xhtml
chapter23.xhtml
chapter24.xhtml
chapter25.xhtml
chapter26.xhtml
chapter27.xhtml
part02.xhtml
chapter28.xhtml
chapter29.xhtml
chapter30.xhtml
chapter31.xhtml
chapter32.xhtml
chapter33.xhtml
chapter34.xhtml
chapter35.xhtml
chapter36.xhtml
chapter37.xhtml
chapter38.xhtml
chapter39.xhtml
chapter40.xhtml
chapter41.xhtml
chapter42.xhtml
chapter43.xhtml
chapter44.xhtml
chapter45.xhtml
chapter46.xhtml
chapter47.xhtml
chapter48.xhtml
chapter49.xhtml
chapter50.xhtml
chapter51.xhtml
chapter52.xhtml
chapter53.xhtml
chapter54.xhtml
chapter55.xhtml
chapter56.xhtml
chapter57.xhtml
chapter58.xhtml
chapter59.xhtml
chapter60.xhtml
chapter61.xhtml
chapter62.xhtml
chapter63.xhtml
chapter64.xhtml
chapter65.xhtml
chapter66.xhtml
chapter67.xhtml
chapter68.xhtml
chapter69.xhtml
chapter70.xhtml
chapter71.xhtml
chapter72.xhtml
chapter73.xhtml
chapter74.xhtml
chapter75.xhtml
chapter76.xhtml
chapter77.xhtml
chapter78.xhtml
chapter79.xhtml
chapter80.xhtml
chapter81.xhtml
chapter82.xhtml
chapter83.xhtml
chapter84.xhtml
chapter85.xhtml
chapter86.xhtml
chapter87.xhtml
chapter88.xhtml
part03.xhtml
chapter89.xhtml
chapter90.xhtml
chapter91.xhtml
chapter92.xhtml
chapter93.xhtml
chapter94.xhtml
chapter95.xhtml
chapter96.xhtml
chapter97.xhtml
chapter98.xhtml
chapter99.xhtml
chapter100.xhtml
chapter101.xhtml
chapter102.xhtml
chapter103.xhtml
chapter104.xhtml
part04.xhtml
chapter105.xhtml
chapter106.xhtml
chapter107.xhtml
chapter108.xhtml
chapter109.xhtml
chapter110.xhtml
chapter111.xhtml
chapter112.xhtml
chapter113.xhtml
chapter114.xhtml
chapter115.xhtml
chapter116.xhtml
chapter117.xhtml
chapter118.xhtml
backmatter.xhtml
register.xhtml