Gele composieten
De margriet, het madeliefje en de zonnebloem behoren tot dezelfde plantenfamilie: de composieten, of samengesteldbloemigen. De bloem van een composiet is meestal gemakkelijk te herkennen; hij bestaat uit een ronde schijf van buisbloempjes, omgeven door een krans van straalbloemen. Om de margriet maar als voorbeeld te nemen: hier is een gele schijf van buisbloemen omgeven door een krans van witte straalbloemen. Wat wij voor één bloem aanzien is in werkelijkheid uit honderden aparte bloempjes samengesteld. Niet iedere composiet is volgens dit schema gebouwd; de bloem van de paardenbloem bijvoorbeeld, heeft geen schijf en is samengesteld uit een grote massa lintbloempjes, maar ook hier geldt dat iedere bloem een verzameling van aparte bloemen is.
Composieten zijn gemakkelijk te herkennen; de distels behoren ertoe, de asters, en ook de kamillesoorten en de korenbloemen. Zo gemakkelijk als het is om de plantenfamilie van de margriet of de zonnebloem te raden, zo moeilijk is het bepalen van de soort. Vooral de geelbloeiende composieten komen in een verwarrende overvloed in het wild voor en het valt niet mee om op het eerste gezicht te zien of je nu met biggenkruid, leeuwentand, havikskruid, heelblaadje of ganzenbloem te maken hebt. Er zijn gewoonweg te veel van die kleine gele bloemen. Hetzelfde geldt overigens voor alle kleine bruine vogeltjes – ook die zijn bijna niet uit elkaar te houden.
In de tuin valt het onderscheid mee. Het gele-bloemenseizoen begint met de voorjaarszonnebloemen, de doronicums. Er zijn verscheidene soorten, waarvan sommige de neiging hebben om te woekeren. Ik zou kiezen voor de niet-woekerende ‘Miss Mason’, een plant die keurige pollen vormt van zo’n 40 centimeter hoog en die in april bloeit met stralend gele bloemen.
Een andere groep tuinplanten met gele margrietachtige bloemen zijn ligularia’s, die in de zomer bloeien. Ligularia’s zijn meestal forse planten die van vochtige grond houden. De meest populaire cultivars heten ‘Desdemona’ en ‘Othello’. ‘Desdemona’ wordt met gemak een meter hoog en bloeit met oranjegele bloemen aan stevige stengels. Het blad van de plant is zeker zo opvallend als de bloem: het is hartvormig, en sappig van structuur; bruinrood aan de bovenkant en mahonierood van onderen. Slakken zijn er dol op en vaak is de grond onder ligularia’s dan ook bezaaid met blauwe slakkenkorrels. ‘Othello’ lijkt sprekend op ‘Desdemona’; voor wie per se een verschil wil zien is de bloem misschien iets geler.
De meest elegante ligularia is Ligularia przwalskii, genoemd naar dezelfde Russische natuurvorser die in de naam van het przewalskipaard herdacht wordt. Ligularia przwalskii heeft een donker blad en meer dan 1,5 meter lange, bijna zwarte bloemstengels die eindigen in een lange aar van kleine gele bloemen. ‘The Rocket’ is de naam van een cultivar die de groeiwijze pakkend beschrijft. Ligularia przwalskii kan slecht tegen de hitte; op warme zomerdagen hangt het blad onmiddellijk slap, hetgeen bij de niet-ingewijde wel eens tot ongerustheid leidt. Maar zodra het ’s avonds afkoelt trekt het blad weer bij.
De meest imposante geelbloeiende composiet die je in de tuin kunt planten is de Kaukasische plant, Inula magnifica. Dit is een plant van superlatieven. Inula magnifica vormt een berg van frisgroen blad van twee meter hoog en breed. In de tweede helft van de zomer verschijnen de bloemen die uit een oranjegele schijf bestaan, omgeven door ragfijne straalbloemen die trillen in een zomerbries. Eén bloem heeft een doorsnede van 10 tot 15 centimeter. Spectaculair aan de rand van een vijver, of verwilderd in hoog gras. Maar ook geschikt om de brave rozentuin wat minder saai te maken, bijvoorbeeld samen met de oranje bloemen van de moderne struikroos ‘Westerland’. Er bestaan meerdere soorten Inula, maar Inula magnifica spant de kroon.