Ierse bosanemoon
Naar sommige planten kun je een leven lang zoeken. Zo zou er een gevuldbloemige variëteit van Clematis recta bestaan, een nietklimmende clematis met wolken van kleine witte bloemen. Geen opwindende plant, deze Clematis recta, hoewel een gevuldbloemige vorm toch spectaculair heet te zijn. Oude botanische boeken maken gewag van de plant, maar ik heb hem nog nooit in het echt mogen aanschouwen. Maar soms heb je geluk en wat een groot genoegen om zo’n plant waarop je lang en fanatiek gejaagd hebt daadwerkelijk te vinden. Het is tegelijkertijd een anticlimax want je beseft dat je misschien meer plezier beleefde aan het zoeken dan aan het vinden.
Lang geleden verzamelde ik allerlei verschillende cultivars van de bosanemoon, Anemone nemorosa. Daar zijn er nogal wat van en zo’n verzameling is niet alleen voor de collectioneur van belang maar ook voor de gewone tuinliefhebber, want door verschillende variëteiten van de bosanemoon aan te planten kun je de bloeitijd spreiden van eind maart tot in de eerste weken van mei. De vroegstbloeiende bosanemoon is de bleekgele Anemone x lipsiensis, die in de tweede helft van maart al begint te bloeien. De laatstbloeiende – tenminste, bij mijn weten – is Anemone nemorosa ‘Vestal’, een gevuldbloemige, witbloeiende bosanemoon die in niet te droge schaduw grote plakkaten kan vormen. Bosanemonen bloeien geel, roze, wit of blauw en vooral de blauwbloeiende variëtieten zijn bij verzamelaars gewild, hoewel ik eerlijkheidshalve moet zeggen dat het blauw van deze bosanemonen nooit zuiver blauw is, maar altijd naar lila neigt. Een van de laatstbloeiende blauwe bosanemonen heet ‘Lismore Blue’. Ook dit was een variëteit die ik alleen uit de boeken kende en die ik nog nooit in een tuin of in een bos had zien bloeien. Totdat ik een baan vond in Ierland, in het plaatsje Lismore. Ik werkte daar voor een Engelse grootgrondbezitter als headgardener, een functie die lastig in het Nederlands te vertalen is; ‘tuinbaas’ komt misschien het dichtste in de buurt. Er waren daar in Lismore wel meer zaken die moeilijk met Nederland te vergelijken waren. Zo dienden mijn werkgevers, een hertog en een hertogin, te worden aangesproken met your grace. Ze waren bijna nooit aanwezig want ze woonden in Engeland en ze kwamen alleen naar Lismore om te vissen in februari, als de zalm de Blackwater opzwom. Engelse grootgrondbezitters zijn in Ierland niet bijster populair en de hertog en de hertogin werden dan ook altijd en overal gevolgd door een gewapende lijfwacht. Als zij naar hun kasteel in Lismore kwamen, dan kwamen zij nooit alleen. Ze werden vergezeld door een legertje van chauffeurs, kamermeisjes en lakeien en daarnaast boden ze onderdak aan tientallen gasten die ook wel eens een zalmpje uit de Blackwater wilden verschalken. Die zalm hoefden ze niet zelf aan de haak te slaan; dat deed een ghillie – een professionele visser die speciaal voor de zalmvisserij werd ingehuurd en die de zalm aan de vislijn net zolang afmatte dat het binnenhalen nog maar een fluitje van een cent was. Met die visserij had ik trouwens niets te maken; ik betrok mijn zalm van de dorpsbewoners die al dat gevis met kunstvliegen maar onzin vonden en liever een staaf dynamiet, verkregen van hun contacten met de IRA, in de rivier gooiden.
Ik werkte in de tuin, en zorgde ervoor dat al die gasten en personeelsleden te eten hadden. Zo heb ik het telen van groente geleerd. In mijn vrije weekeinden zwierf ik langs de rivier of over bergen en door bossen, en het was in die bossen rondom Lismore dat ik in het voorjaar zag dat een behoorlijk deel van de bosanemonen niet gewoon wit bloeide, maar blauw: Anemone nemorosa ‘Lismore Blue’.