Paddenlelie

Eeuwenlang konden westerse plantenverzamelaars nog in China door onherbergzame streken trekken en zaden van onbekende planten naar Europese botanische tuinen sturen. Plantenjagerij was weinig efficiënt, maar wel erg romantisch. Op een bepaald moment kregen de Chinezen genoeg van dat botanische kolonialisme en namen het verzamelen van hun flora in eigen hand, vooral gedreven door het besef dat hun wilde planten een enorm kapitaal vertegenwoordigden. De moderne Chinese manier van planten verzamelen is juist minder romantisch dan vroeger, maar wel weer effectief: boeren en herders in afgelegen streken van het land krijgen een digitale camera uitgereikt met het verzoek om alle planten die ze tegenkomen te fotograferen en op een schijfje te zetten. Dat schijfje wordt opgestuurd naar een centraal punt waar een botanicus de planten bekijkt. Lijkt een plant nieuw en veelbelovend, dan krijgt de fotograaf het verzoek om die plant uit te graven en in een tuintje te planten. Eenmaal per jaar gaan plantkundigen per Landrover al die kleine tuintjes af om de verzamelde planten op te halen. Die worden vervolgens gezaaid of gekloond, en – zodra er voldoende voorraad van is – op de westerse markt aangeboden. Voor veel geld, want daarom is het begonnen. Zo is de druppel van vroeger eerst een straaltje geworden en ten slotte een ware stortvloed van nieuwe planten.

Niet veel later begonnen ook de Japanners en de Taiwanezen hun eigen flora te exploiteren. En zo komt het dat we nu veel meer Aziatische planten in onze tuinen zien dan pakweg 25 jaar geleden.

Een plant die het mysterieuze Oosten perfect belichaamt is de Tricyrtis, die met exotisch gespikkelde, stervormige bloemen in oktober en november bloeit. Paddenlelie wordt hij ook wel genoemd, een vertaling van het Engelse toadlily. Dat vind ik wel een treffende naam, niet omdat een pad gespikkeld zou zijn, maar wel omdat de Tricyrtis lijkt weggelopen uit een halfduistere sprookjeswereld van salamanders, padden en toverbloemen. De paddenlelie lijkt een fantasiebloem.

Toch gedijt hij heel reëel in de tuin, vooral op plaatsen waar een bladerdak het zonlicht filtert en een dikke humuslaag de grond verrijkt. Tot voor kort kenden we maar twee soorten: Tricyrtis hirta en Tricyrtis formosana. De eerste heeft dof en behaard blad, en bloeit met bloemen die in het najaar in de bladoksels langs een groot deel van de stengel verschijnen. De bloemen zijn intrigerend, met een firmament van donkerpaarse spikkels tegen een lila achtergrond. Jammer genoeg is het blad van de plant al aan het verwelken als de bloemen nog moeten opengaan. De tweede, Tricyrtis formosana, heeft glimmend blad met donkere vlekjes en bloeit in tuilen boven aan de stengel. Dit is de mooiere soort die – geen voordeel zonder nadeel – in een strenge winter wel eens een tik van de vorst kan krijgen. In de afgelopen jaren is het assortiment in sneltreinvaart uitgebreid, met soorten als T. affinis, T. latifolia, T. macrantha en T. perfoliata. Wie geïnteresseerd is in het geslacht Tricyrtis kan, alleen al in Nederland, zo’n 25 soorten en variëteiten verzamelen. Alle paddenlelies houden van vochtige, humusrijke grond; als u op dor zand tuiniert dan zijn ze niet voor u weggelegd. Een buitenbeentje onder de paddenlelies is Trycirtis macrantha; de dooiergele bloemen, die nooit helemaal open lijken te gaan, zijn bespat met donkerrode spikkels aan de binnenkant van het bloemblad. Bijna alle soorten hebben wijdopen, opstaande bloemen, maar T. macrantha heeft hangende bloemen die dik, bijna vlezig van structuur zijn. Het spitse blad is elegant gegolfd, en glimt als een spiegel.

Alles kan wachten
cover.xhtml
halftitle.xhtml
frontmatter.xhtml
title.xhtml
copyright.xhtml
inhoud.xhtml
part01.xhtml
chapter01.xhtml
chapter02.xhtml
chapter03.xhtml
chapter04.xhtml
chapter05.xhtml
chapter06.xhtml
chapter07.xhtml
chapter08.xhtml
chapter09.xhtml
chapter10.xhtml
chapter11.xhtml
chapter12.xhtml
chapter13.xhtml
chapter14.xhtml
chapter15.xhtml
chapter16.xhtml
chapter17.xhtml
chapter18.xhtml
chapter19.xhtml
chapter20.xhtml
chapter21.xhtml
chapter22.xhtml
chapter23.xhtml
chapter24.xhtml
chapter25.xhtml
chapter26.xhtml
chapter27.xhtml
part02.xhtml
chapter28.xhtml
chapter29.xhtml
chapter30.xhtml
chapter31.xhtml
chapter32.xhtml
chapter33.xhtml
chapter34.xhtml
chapter35.xhtml
chapter36.xhtml
chapter37.xhtml
chapter38.xhtml
chapter39.xhtml
chapter40.xhtml
chapter41.xhtml
chapter42.xhtml
chapter43.xhtml
chapter44.xhtml
chapter45.xhtml
chapter46.xhtml
chapter47.xhtml
chapter48.xhtml
chapter49.xhtml
chapter50.xhtml
chapter51.xhtml
chapter52.xhtml
chapter53.xhtml
chapter54.xhtml
chapter55.xhtml
chapter56.xhtml
chapter57.xhtml
chapter58.xhtml
chapter59.xhtml
chapter60.xhtml
chapter61.xhtml
chapter62.xhtml
chapter63.xhtml
chapter64.xhtml
chapter65.xhtml
chapter66.xhtml
chapter67.xhtml
chapter68.xhtml
chapter69.xhtml
chapter70.xhtml
chapter71.xhtml
chapter72.xhtml
chapter73.xhtml
chapter74.xhtml
chapter75.xhtml
chapter76.xhtml
chapter77.xhtml
chapter78.xhtml
chapter79.xhtml
chapter80.xhtml
chapter81.xhtml
chapter82.xhtml
chapter83.xhtml
chapter84.xhtml
chapter85.xhtml
chapter86.xhtml
chapter87.xhtml
chapter88.xhtml
part03.xhtml
chapter89.xhtml
chapter90.xhtml
chapter91.xhtml
chapter92.xhtml
chapter93.xhtml
chapter94.xhtml
chapter95.xhtml
chapter96.xhtml
chapter97.xhtml
chapter98.xhtml
chapter99.xhtml
chapter100.xhtml
chapter101.xhtml
chapter102.xhtml
chapter103.xhtml
chapter104.xhtml
part04.xhtml
chapter105.xhtml
chapter106.xhtml
chapter107.xhtml
chapter108.xhtml
chapter109.xhtml
chapter110.xhtml
chapter111.xhtml
chapter112.xhtml
chapter113.xhtml
chapter114.xhtml
chapter115.xhtml
chapter116.xhtml
chapter117.xhtml
chapter118.xhtml
backmatter.xhtml
register.xhtml